Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
26 november 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Limburg van 16 mei 2023. Het betreft een klaagschrift ingediend door de klager, die beroepsmatig handelt in auto’s, over het beslag dat is gelegd op zijn personenauto met een vervalst chassisnummer (VIN). De klager heeft geen verdenking van enig strafbaar feit tegen zich. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het algemeen belang zich verzet tegen de opheffing van het beslag, gezien de aard van het voertuig met het vervalste VIN.
De klager heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo een cassatiemiddel hebben voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft. Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.