Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste tot en met het tiende cassatiemiddel
3.Beoordeling van het elfde cassatiemiddel
4.Beslissing
10 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij een liquidatie in Brunssum en Heerlen in 2015. De verdachte heeft samen met een medeverdachte een personenauto achtervolgd met een gestolen auto en deze vervolgens veelvuldig beschoten met vuurwapens, wat resulteerde in de dood van de bijrijder en verwondingen aan de bestuurder. Na de schietpartij zijn de verdachte en de medeverdachte naar België gevlucht, waar ze hun vluchtauto in brand staken en hun weg vervolgden in een ander voertuig. De verdachte is onder andere aangeklaagd voor medeplegen van (poging tot) moord, opzetheling van de auto en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. Tijdens het hoger beroep zijn verschillende verzoeken tot het horen van getuigen afgewezen, evenals verzoeken tot gijzeling van getuigen. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn van artikel 6 lid 1 van het EVRM is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de gevangenisstraf van 27 naar 26 jaren en 7 maanden. De overige onderdelen van het beroep zijn verworpen.