ECLI:NL:HR:2024:781

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
23/02155
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over geldlening en de rol van de geldnemer in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Solidiam N.V. en de gezamenlijke erfgenamen van een erflater. Het geschil betreft de vraag wie als geldnemer kan worden aangemerkt in het kader van een geldlening. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder zijn arrest van 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615, en een arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 maart 2023. Solidiam heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin de erven van de erflater een verweerschrift hebben ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij ook H.A.A. Essebai de erven vertegenwoordigde.

De Hoge Raad heeft de klachten van Solidiam over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Solidiam verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan Solidiam opgelegd, begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/02155
Datum31 mei 2024
ARREST
In de zaak van
SOLIDIAM N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Solidiam,
advocaat: M.E. Franke,
tegen
DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN VAN [erflater],
gewoond hebbende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: de erven [erflater],
advocaten: T. van Tatenhove en L.V. van Gardingen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 20/01558 van 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615;
b. het arrest in de zaak 200.303.801/01 van het gerechtshof Den Haag van 21 maart 2023.
Solidiam heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De erven [erflater] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor de erven [erflater] mede door H.A.A. Essebai.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Solidiam heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Solidiam in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de erven [erflater] begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Solidiam deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, F.J.P. Lock en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
31 mei 2024.