Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
25 juni 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 11 maart 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990, was veroordeeld voor het vervoeren van 6.041,3 gram cocaïne, wat in strijd is met artikel 2.B van de Opiumwet. De advocaat van de verdachte, M. van Stratum, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, waarbij de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de strafmaat. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden naar 23 maanden. De overige onderdelen van het beroep zijn verworpen.