ECLI:NL:HR:2025:1027

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
25/00419
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van beschikking inzake geheimhoudersgegevens en verschoningsrecht

Op 1 juli 2025 heeft de Hoge Raad der Nederlanden in een cassatieprocedure uitspraak gedaan over een beklaagde in een strafzaak. De zaak betreft een klaagschrift van de klager, die zich beroept op zijn verschoningsrecht in verband met de kennisneming en het gebruik van geheimhoudersgegevens. De klager heeft zijn beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 januari 2025, waarin het verzoek om vernietiging van de geheimhoudersgegevens werd afgewezen. De advocaat Th.J. Kelder heeft namens de klager cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal is opgemaakt van het onderzoek door de raadkamer, zoals vereist door artikel 25 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Dit gebrek in de procedure heeft geleid tot de conclusie dat het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad heeft daarom de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer25/00419 Bv
Datum1 juli 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 januari 2025, nummer RK 24/007338, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1944,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft de advocaat Th.J. Kelder bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Amsterdam, teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in strijd met artikel 25 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) geen proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 13 augustus 2024 is opgemaakt.
2.2
Op grond van artikel 25 lid 1 Sv moet van het onderzoek door de raadkamer door de griffier een proces-verbaal worden opgemaakt met daarin de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen en wat verder bij dat onderzoek is voorgevallen. Deze bepaling bevat daarnaast voorschriften over de inrichting, vaststelling en ondertekening van dat proces-verbaal en de voeging ervan bij de processtukken.
2.3
Het proces-verbaal waarop het cassatiemiddel doelt, ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Naar aanleiding van een verzoek dat de raadsman op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden heeft gedaan, is bij de rechtbank nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat geen proces-verbaal is opgemaakt. Het cassatiemiddel slaagt daarom.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 juli 2025.