Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
1 juli 2025.
Hoge Raad
Op 1 juli 2025 heeft de Hoge Raad der Nederlanden in een cassatieprocedure uitspraak gedaan over een beklaagde in een strafzaak. De zaak betreft een klaagschrift van de klager, die zich beroept op zijn verschoningsrecht in verband met de kennisneming en het gebruik van geheimhoudersgegevens. De klager heeft zijn beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 januari 2025, waarin het verzoek om vernietiging van de geheimhoudersgegevens werd afgewezen. De advocaat Th.J. Kelder heeft namens de klager cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal is opgemaakt van het onderzoek door de raadkamer, zoals vereist door artikel 25 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Dit gebrek in de procedure heeft geleid tot de conclusie dat het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad heeft daarom de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling.