2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“- Een proces-verbaal van bevindingen:
Op zaterdag 21 juli 2017 omstreeks 04:15 uur kregen wij via het Operationeel Centrum te [plaats] de volgende melding. Ik hoorde dat wij verzocht werden om te gaan naar camping [A] aan de [a-straat 1] te [plaats] Miste. Melder trof in zijn voortent een vijfjarig naakt jongetje aan dat ontzettende honger had. Het jongetje had tegen de melder verteld dat hij andere ouders zocht omdat zijn ouders hem willen opsluiten.
Collega [verbalisant] sprak met de melder en ik hoorde dat deze vertelde dat er een Duits sprekend jongetje in de tent zat.
Ik keek om de hoek en zag een jongetje zitten, gehurkt, helemaal achter in de hoek. lk zag dat het jongetje een handdoek omgewikkeld had en hoorde dat hij deze van melder had gekregen. Ik hoorde dat hij vertelde dat het slecht met hem ging, dat zijn ouders hem willen vermoorden en dat hij vastgebonden had gezeten.
Ik zag dat het jongetje angstig in onze richting keek en zag dat het jongetje erg mager was.
Ik hoorde dat hij vertelde dat hij vastgebonden had gezeten met tie-wraps.
Ik scheen met mijn zaklamp op het jongetje en bekeek zijn armpjes. Ik zag hier diverse verwondingen op zitten. Ik zag dat dit een soort striemen waren. Ik keek vervolgens naar zijn voeten en zag om zijn enkels ook striemen zitten. Ik zag dat het donkerpaarse striemen waren.
Ik hoorde dat het jongetje uit de koelkast van melder had gegeten en zelfs koffiemelk had gedronken.
Ik hoorde dat het jongetje vertelde dat hij ernstig ziek was en dat hij overal pijn had. Ik vroeg of het jongetje zijn achternaam kon spellen en ik hoorde dat hij letterlijk spelde: [slachtoffer 1] . Ik zag dat het jongetje broodmager was.
Ik zag naast de tent van de melder, vanaf de voorzijde gezien, aan de rechterkant twee voertuigen met een Duits kenteken staan. Ik zag dat er een bedrijfsauto van het merk Volkswagen, type Crafter en een personenauto van het merk Opel en Type Zafira stond. Ik zag dat het kenteken van de Opel Zafira [kenteken] was en trok deze na op mijn diensttelefoon. Ik zag dat dit voertuig op naam staat van [slachtoffer 1] .
Ik heb op de zijkant van de caravan geklopt en geroepen dat ik van de politie was. Na enige tijd zag ik een manspersoon naar buiten komen.
Ik vroeg hem of hij wist waar zijn zoon was. Ik hoorde dat hij vertelde dat zijn zoon binnen was. Vervolgens liep de man weer terug de voortent in en na enige tijd kwam hij naar buiten. Ik hoorde dat hij vertelde dat zijn zoon weg was.
Vervolgens heb ik de man aangehouden op verdenking van mishandeling.
Hierna zijn we teruggelopen richting de caravan en tevens hebben wij de vrouw aangehouden.
Ik vroeg haar nogmaals naar haar naam en hoorde dat ze vertelde dat ze [verdachte] heet.
Ik vroeg haar nogmaals meerdere keren naar haar achternaam en hoorde dat ze [medeverdachte] riep. Ik hoorde dat ze haar zin niet afmaakte en geen antwoord meer gaf.
- Een proces-verbaal van bevindingen:
Op zaterdag 22 juli 2017 omstreeks 04:18 uur kregen wij het verzoek om te gaan naar camping [A] aan de [a-straat 1] te [plaats] .
Ik hoorde dat het jongetje zei dat hij [slachtoffer 1] heette.
Ik hoorde dat het jongetje zei dat hij “ [slachtoffer 1] ” heette.
Ik hoorde dat hij zei dat hij thuis opgesloten werd en dat ze hem vastbonden met tie-wraps. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei dat hij ziek was en dat hij “Pilz” had. Dit is voor zover ik weet een soort van schimmelinfectie.
Terwijl ik een extra deken om hem heen sloeg zag ik dat [slachtoffer 1] echt sterk vermagerd was. Ik zag ook dat hij paars/blauwe plekken en rode zweertjes op zijn handen en polsen had. Dit zag ik ook op zijn voeten en enkels. Dit leken wel striemen van iemand die wordt vastgebonden en gekneveld. Ik zag dat [slachtoffer 1] heel erg ingevallen ogen had. Ik zag dat [slachtoffer 1] er onverzorgd uitzag. Ik zag dat [slachtoffer 1] langere nagels had en dat deze enorm onder het smeer zaten. Ik rook dat [slachtoffer 1] een heel zure lucht om zich heen had. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei dat de littekens en striemen kwamen van de tie-wraps waarmee hij vastgebonden werd.
Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei dat hij in een zwart/bruine kist werd opgesloten en dat deze kist op slot werd gedaan. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei dat deze kist in de tent voor hun caravan stond.
Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei dat hij alleen maar droog brood en water kreeg en onder een koude douche moest. Dit was dan niet onder een douche, maar hij werd gewoon met een koude straal afgespoten.
Ik zag dat [slachtoffer 1] maar van alles bleef eten en drinken. Ondertussen wist ik dat [slachtoffer 1] al 2 Groninger worsten, een zak chips, ijs en liters drinken op had.
Nadat de ouders weg waren ben ik met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar hun tent en caravan gelopen.
Eenmaal in de tent liet [slachtoffer 1] mij zien waar hij in opgesloten werd.
In de tent stond rechts in de hoek naast een kooi met cavia’s een zwarte kist van ongeveer 120x50x50 centimeter. Ik zag dat de kist bovenop een deksel had. Naast de kist zag ik een witte tie-wrap en een oranje sjorband liggen.
Ik hoorde [slachtoffer 1] in grote lijnen en woorden van gelijke strekking het volgende zeggen: “In deze zwarte kist word ik opgesloten. De kist wordt afgesloten door middel van een tie-wrap en dan wordt er nog een sjorband om de hele kist heen vast gemaakt. Een kant van het deksel heb ik open kunnen knakken, waardoor ik vanavond uit de kist kon komen. In deze kist staat een bak met daarin tie-wraps waar mijn voeten aan vast worden gemaakt. Soms worden mijn handen ook vastgebonden.
Normaal ligt er ook nog plas van mij in, maar dat heeft mijn vader nu schoon gemaakt met water.”
Ik rook dat er een enorm zure plaslucht uit de kist kwam. Ik zag dat [slachtoffer 1] voordeed hoe hij in de kist zat en hoe en waar hij vast werd gebonden. Ik zag onder in de kist twee zwarte tie-wraps zitten. Hier werden volgens [slachtoffer 1] dus zijn voeten aan vast gemaakt. Hij vertelde hoe hij zijn eten kreeg en liet mij zien hoe hij in een soort van onmogelijke houding moest eten. Ik zag dat [slachtoffer 1] zich enorm klein moest maken om in de kist te kunnen, zodat het deksel van de kist dicht kon.
Ik begreep dat [slachtoffer 1] naakt in de kist moest. Zo is hij ook in de tent van melder aangetroffen. Ik begreep ook dat [slachtoffer 1] zei dat hij de afgelopen dagen en weken in de kist had gezeten.
Toen [slachtoffer 1] een en ander aan het vertellen was, stond zijn oudste zus daar ook bij. Ik vroeg aan haar of het klopt dat [slachtoffer 1] in de kist moest. Ik hoorde dat zij met ja antwoordde. Ik vroeg vervolgens of zij ook had gezien dat [slachtoffer 1] de kist in moest. Ik hoorde dat zij hierop ook met ja antwoordde.
- Een proces-verbaal van bevindingen:
J = jongetje
O = ondervrager
M = meisje
n.t.v. - niet te verstaan
J: Die hebben ze altijd hier dichtgedaan met een witte n.t.v. (J pakt een wit voorwerp dat op een tie-wrap lijkt en doet voor waar ze altijd open en dicht hebben gemaakt).
J: Die kun je altijd open- en dichttrekken. Dan drukt men hierop en dan gaat hij open.
Daar hebben ze altijd dichtgedaan. En ze hebben deze rode band hier altijd overheen gedaan. Deze band zo gedaan met dit snoer hier zo dichtgedaan, zodat ik... Voorheen hadden ze het altijd alleen maar zo met het alleen maar hier dicht. Met het (J wijst naar de grond, mogelijk naar de tie-wrap), zodat het alleen hier zo dicht zat. Toen ben ik er vandoor gegaan omdat ik... het nog een keer wilde proberen. Toen heeft papa, omdat ik er al een keer vandoor was gegaan, toen anders gedaan, met het snoer zo.
Toen ben ik een paar dagen, nu deze weken, niet omhoog gekomen, want als hij zo dicht zit, krijg ik hem helemaal niet open.
En vannacht (c.q. die nacht) ben ik hier voor erdoor gekomen. Ziet u dat?
J: Had ik hier zo opengeduwd.
Hij deed knak-knak, en toen ben ik daar uitgegaan. Zachtjes dicht, en toen eruit. Ik maak die kist open.
O, nee. Dat zou er eigenlijk niet in mogen staan. (J tilt een Vileda-doos uit de kist en wijst vervolgens naar de bodem van de kist).
Hier is normaal soms plas van mij, maar dat is nu geen plas, dat is alleen water, omdat papa die gisteren heeft uitgespoeld.
O: En heb je hier vannacht geslapen?
J: Ja.
J: (J klimt in de zwarte kist) Ik ga in mijn zwarte n.t.v. dan laat ik zien hoe ik hier vastgebonden zat.
Als ik hier zo in ga zitten, ben ik hier zo vastgebonden en dan hier zo vastgebonden. Zo zat ik vastgebonden, en ik kon me niet bewegen. Het enige wat ik had gekund dan had ik zo kunnen gaan liggen. Maar alleen zo kunnen gaan liggen, niet anders. Ik zat dan altijd hier achter met mijn voeten vastgebonden.
J: Meestal zal ik ook hier zo vastgebonden. Dus dat ik hier zo aan mijn benen vastgebonden zat.
O: Ook met je handen?
J: Ja. Zo. En dan de hele dag.
(J klimt uit de kist en de camera wordt op M gericht.)
O: Klopt dat wat hij zegt?
M: Ja.
O: Heb je gezien dat hij daarin zat?
M kijkt naar J en antwoordt: Ja.
- Een uitwerking van het studioverhoor van [slachtoffer 1] :
Aangezien de getuige [slachtoffer 1] van oorsprong Duits is, was er ook een Duitse tolk aanwezig, genaamd [betrokkene 1] .
Met de letter T wordt in deze verslaglegging bedoeld, de tolk [betrokkene 1] .
V: En wat is er in de kist?
T: Een kist met gaten in. En tie-wraps in.
V: Wat gebeurde er met die tie-wraps?
T: Ze hebben mij daarmee vastgemaakt.
V: En wie hebben dat gedaan?
T: Beiden. Allebei, meestal.
V: En wie bedoel je met beiden?
T: Mama en papa.
V: En wat moest jij doen in de kist?
T: Helemaal niks. Ik moest er gewoon zitten. En als oma en opa kwamen, hebben ze dat snel weggedaan. En als opa en oma gekomen zijn, hebben ze de kist gauw weggehaald en bij papa in de Sprinter gezet.
V: En hoe vaak zat jij in die kist?
T: Iedere dag en ook nachts.
V: En wat moest jij in de kist doen, overdag?
T: Ook niks, gewoon, saai, zitten.
V: Oké. En ‘s nachts? Wat moest jij ‘s nachts in de kist?
T: Stil zijn en slapen.
V: Jullie met z’n allen in de caravan?
T: Nee, ik in een kist.
V: In de kist. Met het slapen, slaap jij in een kist?
T: Ja. De kist stond in de tent. Anders zou ik kunnen pikken.
V: Wat kreeg je dan te eten?
T: In de ochtend kreeg ik droog brood. En ‘s avonds kreeg ik vaak helemaal niks.
V: En hoe vaak kreeg jij droog brood?
T: ledere dag. En soms ook beschimmeld. Dan was dat voor mij.
V: En waar zaten de anderen als jullie gingen eten?
T: Meestal in de caravan, op het bed of buiten, voor de tent.
V: En waar was jij als jij eten kreeg?
T: In de kist. Ze gooiden het in de kist.
V: En soms moet jij ook wel eens plassen en poepen.
T: Dat moest ik in de kist doen.
V: En wie ging dat dan schoonmaken?
T: Papa, avonds. Mij ook, met de tuinslang.
V: Oh, vertel daar eens over?
T: Hij heeft me een keer nat gespoten. En dan moet ik de kist weer in. En als ik moest poepen en deed ik dat in de kist en dan was hij boos.
V: En wat gebeurde als hij boos was?
T: Hij heeft me geslagen. Hij heeft me een trap gegeven, zodat ik ben omgevallen.
V: En wat deed mama als zij boos was?
T: Die is heel anders als zij boos is. Die zegt van... papa, houd er mee op. Maar ze slaat me wel.
V: En waar ben jij als papa aan het werken is?
T: In de kist.
V: Snap ik het goed, dat jij ook in de kist zit als mama alleen thuis is?
T: Ja.
V: En sinds wanneer slaap jij in de kist?
T: Sinds we op de camping zijn.
V: Ik ben nog wel wat vergeten. Want, als jij in die kist bent, heb je gezegd, dan gaan de tie-wraps. Waar gaan die tie-wraps?
T: Armen en benen.
V: Oké. En kan je voordoen hoe dan?
T: Hier.. .(wijst polsen aan). En hier direct bij mijn enkels... (wijst enkels aan).
V: En hoe zit de kist dan dicht?
A: Ook met tie-wrap. En dan zit in het midden, zit een gat en hebben ze met die tie-wrap dicht gedaan. En als ze open doen, dan hebben ze die tie-wrap weer open gemaakt. Open getrokken. Ze hebben ook een band.
V: En waar zit je dan in de auto?
T: In de kofferbak. Er is een kinderstoeltje. En dan word ik ook met tie-wraps vastgezet.
V: En hoe vaak gebeurt dat?
T: ledere dag was met tie-wraps.
V: En wat is er niet leuk aan mama?
T: Dat ze me in de kist opsluit en dat ze me met tie-wraps vast zet.
- Een uitwerking van het studioverhoor van [slachtoffer 2] :
Aangezien de getuige [slachtoffer 2] van oorsprong Duits is, was er ook een Duitse tolk aanwezig, genaamd [betrokkene 1] .
Met de letter T wordt in deze verslaglegging bedoeld, de tolk [betrokkene 1] .
V: En heb je net ook verteld dat [slachtoffer 1] weleens in een kist slaapt?
T: Als hij niet de heleboel vies maakt met poep en plas, slaapt hij af en toe ook in bed.
V: En die kist, wat is dat voor een kist?
T: Dus een kleine kist. En er is een grote zwarte kist met een deksel er op.
V: En waarom moest [slachtoffer 1] in de kist slapen?
A: Hij poept en plast in de kist en dan loopt de plas er altijd uit. Er zaten twee gaten in. En dan plast hij nog en dan gaat hij weer pikken.
V: En als jullie aten met z’n allen [slachtoffer 2] , hoe ging dat dan? Bijvoorbeeld ontbijt? Waar aten jullie dan?
T: Als [slachtoffer 1] niet gepikt had, dan mocht hij mee eten. En als hij had gepikt, dan kreeg hij helemaal niks te eten.
V: Als [slachtoffer 1] niet mocht eten, niet mocht mee eten als hij had gejat, waar was [slachtoffer 1] dan, als jullie gingen eten?
T: Dan was hij weg en zat hij in de kist.
V: En waar is [slachtoffer 1] dan?
T: Er is een kleine kist en die zit in de grote kist. En daar slaapt [slachtoffer 1] .
V: En als [slachtoffer 1] in de kist zit, blijft de kist dan open?
T: Die is dan dicht met tie-wraps.
V: En als [slachtoffer 1] in de kist zit en de kist wordt dan op slot gedaan met tie-wraps, wie doet die kist dan op slot?
T: Papa doet het. Maar als papa moet werken en het is al donker, dan doet mama dat.
V: Waar poept en plast [slachtoffer 1] dan?
T: In de kist en ook aan de kant. Hij poept in de kist en dan gooit hij het eruit op het tapijt. En dan moet [slachtoffer 1] het weer opruimen.
V: En waar ging [slachtoffer 1] douchen?
T: Met de tuinslang.
V: Met de tuinslag. Vertel me eens alles over de tuinslang?
T: Meestal heeft papa het gedaan en soms heb ik ook geholpen.
V: En waar zat jij in de auto [slachtoffer 2] ?
T: Midden, achter.
V: En je zusje?
T: Naast en [slachtoffer 1] achter in de kofferbak.
V: En hoe zat [slachtoffer 1] achter in de kofferbak [slachtoffer 2] ?
T: In een tas met kabelbinders. Met een stoeltje, met een kinderstoeltje, zodat hij niet erbij kon en naar voren kon komen.
V: Wisten opa en oma dat [slachtoffer 1] in een kist sliep?
T: Nee.
V: Waar was de kist als opa en oma op de camping kwamen?
T: In papa’s bus.
V: En waarom dan?
T: Omdat opa en oma dat niet mogen zien.
V: Waarom mogen opa en oma de kist niet zien?
T: Omdat ze dan zouden kunnen zien dat [slachtoffer 1] in de tent slaapt. En ze moeten dan denken dat [slachtoffer 1] in de caravan slaapt.
V: Snap je dat [slachtoffer 1] dat niet leuk vond?
T: Ja. [slachtoffer 1] heeft er ook over gezegd, nee dat vind ik niet leuk. Toen heeft mama gezegd, dat moet je wel omdat je plast. Omdat je in bed plast.
V: Als [slachtoffer 1] in de kist zat, hoe zat [slachtoffer 1] dan in de kist? Heb jij dat wel eens gezien?
T: Hij zat in de kist. Toen hij wat kleiner was, zal hij er wel een beetje in hebben gelegen. Maar hij zat voornamelijk. En zijn handen en voeten waren met tie-wraps vast.
V: Wie maakten zijn handen en voeten met tie-wraps vast?
T: Papa.
V: Papa deed het alleen?
T: Soms ook mama.
V: En hoe vaak krijgt [slachtoffer 1] te eten?
T: Alleen als hij niet steelt, dan krijgt hij eten. Als hij niet heeft gestolen ’s nachts, mag hij met ons eten.
V: En anders?
T: Dan krijgt hij niks.”
2.2.5Het hof heeft op de terechtzitting in hoger beroep van 8 juni 2020 het verzoek tot het als getuigen horen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgewezen en heeft daartoe overwogen:
“Het hof stelt voorop dat beide getuigenverzoeken inhoudelijk zijn beoordeeld op basis van het criterium van het verdedigingsbelang. Het hof dient dus te beoordelen of de verdachte door afwijzing van de getuigenverzoeken in zijn verdediging zou worden geschaad. Ten aanzien van beide getuigenverzoeken is het hof van oordeel dat dit het geval is, aangezien beide getuigen in een eerder stadium van het strafrechtelijk onderzoek een belastende verklaring hebben afgelegd.
Verder heeft het hof gelet op artikel 288, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, waaruit voortvloeit dat het hof een getuigenverzoek kan afwijzen als het van oordeel is dat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van de getuige door het afleggen van een verklaring in gevaar wordt gebracht en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang van de verdediging om de getuige te kunnen ondervragen. In dit verband heeft (jeugd)psycholoog [betrokkene 2] (hierna: de deskundige) een psychologisch onderzoek verricht naar zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] .
In verband met het verzoek betreffende [slachtoffer 1] overweegt het hof het volgende.
Over [slachtoffer 1] heeft de deskundige onder meer het volgende gerapporteerd:
8. FORENSISCH PSYCHOLOGISCHE BESCHOUWING
Onderzoek heeft uitgewezen dat [slachtoffer 1] een nog heel kwetsbare jongen is die een heel andere ontwikkeling lijkt door te maken dan de meeste jongens van zijn leeftijd. In zijn uiterlijke verschijning en in het sociale contact met zijn klasgenoten oogt hij nog steeds minstens twee jaar jonger en als een acht/negenjarige. In emotioneel opzicht is [slachtoffer 1] erg kwetsbaar en reageert hij snel als een heel kleine jongen met erg angstig, boos ontregeld gedrag als hij erg onder druk komt te staan. In het dagelijks leven laat hij de afgelopen twee jaren een positieve ontwikkeling zien en weet hij zich meer op te stellen zoals de meeste jongens van zijn leeftijd. Daarentegen is in cognitief opzicht een heel slimme jongen te zien die in didactisch en cognitief opzicht een enorme groei heeft doorgemaakt en nog steeds een versnelling hierin laat zien. Van belang zijn hierbij de sterke kanten van [slachtoffer 1] die zijn gelegen in het goed en accuraat waarnemen van beelden, het analyseren en redeneren. Hij heeft ze vermoedelijk als gevolg van stress en sociale deprivatie nog onvoldoende kunnen toepassen binnen de sociale context, maar gezien zijn sterk mentaliserend vermogen zijn ze in aanleg aanwezig. Het mentaliserend vermogen heeft zichtbaar een langere periode sterk onder druk gestaan gezien de gedesorganiseerde gehechtheidspresentaties. Hoewel hij sinds augustus 2018 onder behandeling is bij een hiervoor gespecialiseerde instelling en hij een traumabehandeling heeft afgerond, worden tijdens het onderhavige onderzoek de kenmerken passend bij de eerder gestelde diagnose van PTSS met bijkomende regulatieproblematiek meteen opnieuw gezien als voorzichtig over zijn verleden wordt gesproken.
9. BEANTWOORDING VAN DE VRAAGSTELLING
1. In hoeverre wordt de gezondheid en/of het welzijn van [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] door het als getuige afleggen van een verklaring in de onderhavige strafzaak, in gevaar gebracht.
Het welzijn van [slachtoffer 1] , die ten tijde van het tenlastegelegde acht jaar oud was, kan ernstig worden geschaad, indien deze minderjarige in de onderhavige zaak op welke wijze dan ook wordt gehoord. (...)
2. Indien verhoor niet mogelijk is, dient te worden aangegeven waarom.
(...) Uit het onderzoek wordt duidelijk dat [slachtoffer 1] een kwetsbare jongen is die zowel in cognitief maar ook [in] sociaal/emotioneel en relationeel opzicht herstellend is van een sterke scheefgroei in zijn ontwikkeling waarin stagnaties nog niet zijn uitgesloten. De verschillende problematieken die [slachtoffer 1] laat zien, lijken niet hun oorsprong te hebben in in aanleg gelegen factoren, maar het zijn hechting, stressfactoren en angst die een dermate belangrijke rol spelen dat de symptomen van een doorgemaakt trauma prominent zichtbaar zijn met PTSS tot gevolg. Er is rust gecreëerd en een behandeling afgerond. Een nieuwe stresssituatie als een verhoor in welke vorm dan ook zal [slachtoffer 1] opnieuw ernstig onder druk zetten, [ervoor zorgen] dat de kans op “second traumatisation” bestaat en hem hiermee nog verder beschadigen.
Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze bevindingen.
Gelet op de bevindingen van de deskundige is het hof van oordeel dat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van [slachtoffer 1] door het afleggen van een verklaring in gevaar zou worden gebracht. Verder is het hof van oordeel dat het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang van de verdediging om [slachtoffer 1] te kunnen ondervragen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [slachtoffer 1] jong en kwetsbaar is, dat bij hem PTSS is vastgesteld en sprake is van een sterke scheefgroei in zijn ontwikkeling, dat hij de afgelopen twee jaren weliswaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en een traumabehandeling heeft afgerond, maar dat een getuigenverhoor in welke vorm dan ook een reëel risico op ‘second traumatisation’ in het leven zou roepen, waardoor hij nog verder zou worden beschadigd.
Het voorgaande brengt mee dat het hof het onderhavige getuigenverzoek zal afwijzen.
In verband met het verzoek betreffende [slachtoffer 2] overweegt het hof het volgende.
Over [slachtoffer 2] heeft de deskundige het volgende gerapporteerd:
8. FORENSISCH PSYCHOLOGISCHE BESCHOUWING
Onderzoek heeft uitgewezen dat [slachtoffer 2] een heel kwetsbaar meisje is dat in haar algehele ontwikkeling tenminste twee jaar achterstand heeft opgelopen. Er zijn zichtbare signalen die wijzen op een trauma- en stressgerelateerde problematiek voortkomend uit een onveilig verlopen hechting. Er ontbreekt te veel informatie van de periode voorafgaand aan de plaatsing in het huidige pleeggezin om dit diagnostisch officieel in een stoornis vast te kunnen stellen. Er is echter sprake van een zichtbaar patroon van verstoord hechtingsgedrag dat niet bij de ontwikkeling past.
Het verlies van ouders als hechtingspersonen laat zichtbare sporen na in het gedrag van [slachtoffer 2] wat ook te zien is bij de begeleide bezoekcontacten die verschillende keren erna hebben plaatsgevonden. De loyaliteit naar met name moeder is groot en ze wil door haar worden gezien. Niet alleen de verlieservaring van de voor haar belangrijkste hechtingspersoon (haar moeder) maar ook de sterk bedreigende opvoedsituatie waarbij zij overtuigd is dat die door [slachtoffer 1] is veroorzaakt en hij hiervoor schuldig is en mogelijk nog meer traumatiserende gebeurtenissen, maar ook de belastende verklaring die [slachtoffer 2] is gevraagd af te leggen en die haar daarmee in een disloyale positie bracht ten aanzien van moeder, grijpen diep in in het ontwikkelen van het basisvertrouwen. Dit heeft tot gevolg dat de persoonlijkheidsontwikkeling van [slachtoffer 2] op dit moment duidelijk waarneembare verstoringen kent. Verlatingsangst en bindingsangst worden zichtbaar, omdat ze het gevoel heeft in de steek te zijn gelaten, maar ook meent dat zijzelf moeder in de steek [heeft] gelaten. Het normaliseren en opnieuw opbouwen van vertrouwen is een proces dat mogelijk nog jaren kan duren. Dit betekent dat ze behoefte heeft aan ingroei in een pleeggezin dat veiligheid, zorg en liefde kent binnen een stabiel, pedagogisch sterk opvoedklimaat, waar terugval in dit proces dient te worden voorkomen.
9. BEANTWOORDING VAN DE VRAAGSTELLING
1. In hoeverre wordt de gezondheid en/of het welzijn van [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] 2008 (het hof begrijpt: [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] 2010) te [geboorteplaats] door het als getuige afleggen van een verklaring in de onderhavige strafzaak, in gevaar gebracht.
Het welzijn van [slachtoffer 2] , die ten tijde van het tenlastegelegde zeven jaar oud was, kan ernstig worden geschaad, indien deze minderjarige in de onderhavige zaak op welke wijze dan ook wordt gehoord. (...)
2. Indien verhoor niet mogelijk is, dient te worden aangegeven waarom
(...) Uit het onderzoek wordt duidelijk dat [slachtoffer 2] een kwetsbaar meisje is dat zowel in cognitief maar ook [in] sociaal/emotioneel en relationeel opzicht een sterke scheefgroei laat zien in haar ontwikkeling waarin stagnaties niet zijn uitgesloten, maar ook herstel tijd nodig blijkt te hebben. De verschillende problematieken die [slachtoffer 2] laat zien, lijken niet hun oorsprong te hebben in in aanleg gelegen factoren, maar het zijn hechting, stressfactoren en angst die een dermate belangrijke rol spelen dat sprake is van een zichtbaar patroon van verstoord hechtingsgedrag dat niet bij de ontwikkeling past. Er is rust gecreëerd en ingroei in het huidige pleeggezin is voorzichtig waarneembaar. Een nieuwe stresssituatie als een verhoor in welke vorm dan ook zal [slachtoffer 2] opnieuw ernstig onder druk zetten, zorgt [ervoor] dal de kans op terugval groot is en kan haar hiermee nog verder beschadigen.
Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze bevindingen.
Gelet op de bevindingen van de deskundige is het hof van oordeel dat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van [slachtoffer 2] door het afleggen van een verklaring in gevaar zou worden gebracht. Verder is het hof van oordeel dat het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang van de verdediging om [slachtoffer 2] te kunnen ondervragen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [slachtoffer 2] jong en kwetsbaar is, dat er signalen zijn die wijzen op trauma- en stressgerelateerde problematiek die voortkomt uit een onveilig verlopen hechting, dat zij een sterke scheefgroei laat zien in haar ontwikkeling, dat met de plaatsing in een pleeggezin weliswaar rust is gecreëerd en voorzichtig ingroei in het huidige pleeggezin zichtbaar is, maar dat een verhoor in welke vorm dan ook een grote kans op een terugval in het leven zou roepen, waardoor zij nog verder zou worden beschadigd.
Het voorgaande brengt mee dat het hof het onderhavige getuigenverzoek zal afwijzen.
Concluderend wijst het hof beide getuigenverzoeken af.”