Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
8 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene, geboren in 1992, niet aanwezig was tijdens de behandeling van de zaak. De advocaten M.M. Kuyp, J.L. Baar en W.S. de Zanger hebben namens de betrokkene een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof niet voldoende heeft onderzocht of er redenen waren om het onderzoek te schorsen, zodat de betrokkene alsnog aanwezig kon zijn. Dit verzuim leidt tot de nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor een nieuwe behandeling.