ECLI:NL:HR:2025:1135

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
22/02214
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over indeling van douanerechten voor Traffic Message Channel-ontvangers

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de indeling van Traffic Message Channel-ontvangers in de douanerechten. De belanghebbende, vertegenwoordigd door J.A. Biermasz, had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 mei 2022, waarin het Hof oordeelde dat de TMC-ontvanger niet kon worden ingedeeld in postonderverdeling 8517 69 31 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN), maar in postonderverdeling 8517 69 39. De belanghebbende stelde dat de TMC-ontvanger recht had op terugbetaling van douanerechten, omdat deze volgens haar in de lagere postonderverdeling moest worden ingedeeld, die een tarief van 0 procent kent. Het Hof oordeelde echter dat de TMC-ontvanger niet voldeed aan de eisen voor indeling in de lagere postonderverdeling, omdat het apparaat geen berichten aan personen kan geven. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Tevens werd geen aanleiding gezien om een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen over de geldigheid van de relevante indelingsverordening.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/02214
Datum11 juli 2025
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 mei 2022, nr. 21/00265 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 18/4285) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op een verzoek om terugbetaling van douanerechten.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.A. Biermasz, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2.Uitgangspunten in cassatie

2.1
In de periode 2 december 2013 tot en met 22 juni 2016 heeft een door belanghebbende aangewezen vertegenwoordiger op naam en voor rekening van belanghebbende in totaal 152 douaneaangiften gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van zogenoemde Traffic Message Channel-ontvangers, onder vermelding van postonderverdeling 8517 69 39 van de Gecombineerde Nomenclatuur (tekst van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016 [2] ; hierna: de GN). Bij de vrijgave van de goederen zijn douanerechten betaald naar het bij die tariefpostonderverdeling behorende tarief van 9,3 procent.
2.2
Op 24 november 2016 heeft belanghebbende verzoeken om terugbetaling gedaan van de betaalde douanerechten. Zij stelt recht te hebben op terugbetaling, omdat een Traffic Message Channel-ontvanger (hierna: TMC-ontvanger) moet worden ingedeeld in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN met een bijbehorend tarief aan douanerechten van 0 procent.
2.3
Een TMC-ontvanger is een toestel dat bestaat uit een FM-ontvanger, een antennekabel (antenne) en een stroomvoeding. Het toestel is voorzien van een USB-verbinding. Het toestel ontvangt telemetrische signalen met verkeersinformatie van een kanaal voor verkeersberichten via de FM-radiofrequentieband. Een TMC-ontvanger ontvangt geen signalen van geluidsuitzendingen.
Het toestel kan met een USB-verbinding worden aangesloten op een navigatieapparaat dat informatie van het zogenoemde Global Positioning System ontvangt om de locatie te bepalen (een GPS-ontvanger). De GPS-ontvanger verwerkt de van de TMC-ontvanger ontvangen telemetrische signalen met verkeersinformatie en geeft deze informatie weer op het scherm van diezelfde GPS-ontvanger. Wanneer de gebruiker een vooraf in het met de TMC-ontvanger gekoppelde GPS-apparaat ingevoerde route volgt, worden de voor die route relevante verkeerswaarschuwingen getoond op het scherm van de gekoppelde GPS-ontvanger. Door op het scherm van die GPS-ontvanger de “verkeersbalk” aan te tikken, kan nadere gedetailleerde informatie aangaande een verkeerswaarschuwing worden verkregen.
2.4
Een TMC-ontvanger wordt voorzien van de voor de werking benodigde stroom door deze via de sigarettenaansteker (accessoires-plug) aan te sluiten op de accu van de auto waarin de TMC-ontvanger tezamen met het aan te sluiten navigatieapparaat wordt gebruikt. Via de USB-verbinding wordt tevens het gekoppelde navigatieapparaat voorzien van energie, waardoor gebruik van de lader van dat apparaat niet nodig is. Indien de TMC-ontvanger niet wordt aangesloten op de accu van de auto, onttrekt hij zijn energie aan de in het navigatieapparaat ingebouwde batterij.
2.5
Tijdens de hiervoor in 2.1 vermelde periode was Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2013 [3] (hierna: Vo. 710/2013) van kracht. Deze verordening ziet op de tariefindeling van een apparaat als de TMC-ontvanger.

3.De oordelen van het Hof

3.1
Voor het Hof was in geschil of de TMC-ontvanger moet worden ingedeeld in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN – zoals belanghebbende voorstond – of in postonderverdeling 8517 69 39 van de GN – zoals de Inspecteur voorstond.
3.2
Post 8517 van de GN luidt, voor zover van belang, als volgt:
“8517 Telefoontoestellen, daaronder begrepen telefoontoestellen voor cellulaire netwerken of voor andere draadloze netwerken; andere toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een kabelnetwerk of in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk), andere dan die bedoeld bij de posten 8443, 8525, 8527 en 8528:
(...)
- andere toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een kabelnetwerk of in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk):
8517 69 -- andere:
8517 69 10 ---videofoontoestellen
8517 69 20 --- parlofoons
---- ontvangtoestellen voor radiotelefonie of radiotelegrafie
8517 69 31 ---- draagbare ontvangtoestellen voor het oproepen van of berichtgeving aan personen
8517 69 39 ---- andere
(...)”
3.3
Het Hof heeft geoordeeld dat uit de bewoordingen van postonderverdeling 8517 69 31 van de GN volgt dat voor indeling in die postonderverdeling niet volstaat dat een TMC-ontvanger informatie kan ontvangen. Het apparaat moet volgens de bewoordingen ook berichten geven aan personen. Van berichtgeving aan personen zoals bedoeld in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN is volgens het Hof sprake indien de TMC-ontvanger de ontvangen informatie kenbaar maakt (via beeld, geluid of anderszins) aan de persoon voor wie die informatie is bestemd. Omdat vaststaat dat een TMC-ontvanger daartoe niet (zelfstandig) in staat is, is reeds daarom indeling in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN niet mogelijk, aldus het Hof.
3.4
Het Hof heeft verder geoordeeld dat van een draagbaar ontvangtoestel in de zin van postonderverdeling 8517 69 31 van de GN enkel sprake is indien het toestel in draagbare staat kan functioneren. Dit volgt uit de vertaling van “draagbaar ontvangtoestel” in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN in onder meer de Franse, Italiaanse en Spaanse versie. Daarin is tot uitdrukking gebracht dat deze onderverdeling betrekking heeft op “zakontvangers” (“récepteurs de poche”; “apparecchi riceventi tascabili”; “receptores de bolsillo”), aldus het Hof. In de term “zakontvanger” ligt naar het oordeel van het Hof besloten dat een toestel in draagbare staat moet kunnen functioneren, hetgeen met zich brengt dat het over een eigen stroomvoorziening dient te beschikken. Omdat de TMC-ontvanger niet beschikt over een eigen stroomvoorziening, is ook om die reden indeling in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN niet mogelijk, aldus nog steeds het Hof.
3.5
Het Hof heeft tot slot beslist geen aanleiding te zien om op de voet van artikel 267 VWEU aan het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële vraag voor te leggen over de geldigheid van Vo. 710/2013.

4.Beoordeling van de middelen

4.1.1 Middel I richt zich in de eerste plaats tegen het hiervoor in 3.3 weergegeven oordeel van het Hof over de uitleg van ‘berichtgeving aan personen’.
4.1.2 Het middel faalt in zoverre, aangezien het Hof – naar redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar is – met juistheid heeft geoordeeld dat voor indeling in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN noodzakelijk is dat het desbetreffende apparaat de ontvangen berichten weergeeft aan personen en dat daaraan niet wordt voldaan indien het apparaat ontvangen gegevens enkel doorgeeft aan een ander apparaat.
4.1.3 Aan de juistheid van dat oordeel doet niet af het betoog van middel I dat in de Engelse tekst van de GN de woorden ‘aan personen’ niet voorkomen en deze eis daarom niet kan worden gesteld. Die Engelse tekst luidt: “portable receivers for calling, alerting or paging”.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie kan de in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling gebruikte formulering niet dienen als enige grondslag voor de uitlegging van die bepaling noch voorrang hebben boven de andere taalversies. Bepalingen van het Unierecht moeten uniform worden uitgelegd en toegepast in het licht van de tekst in alle talen van de Unie. Wanneer er verschillen zijn tussen de taalversies van een Unierechtelijke tekst, moet bij de uitlegging van de desbetreffende bepaling worden gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt. [4] Volgens post 8517 van de GN gaat het bij postonderverdelingen 8517 69 31 en 8517 69 39 van de GN om “ontvangtoestellen voor radiotelefonie of radiotelegrafie”, andere dan die bedoeld bij de posten 8443, 8525, 8527 en 8528 van de GN, waarbij in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN ontvangtoestellen voor radiotelefonie of radiotelegrafie zijn benoemd die én draagbaar zijn én zijn bestemd om op te roepen dan wel berichten te geven. Met betrekking tot de versies van deze tariefpostonderverdeling in andere talen van de Unie dan het Engels, moet worden vastgesteld dat daarin expliciet wordt verwezen naar berichtgeving of oproeping aan personen. Die bewoordingen suggereren dat tariefpostonderverdeling 8517 69 31 van de GN niet kan worden toegepast op ontvangtoestellen voor radiotelefonie of radiotelegrafie die enkel fungeren als tussenschakel om telemetrische signalen over te dragen naar een ander apparaat. Deze uitlegging past ook binnen de systematiek van de tariefpost. [5]
4.1.3 Omdat middel I in zoverre faalt en het hiervoor in 3.3 weergegeven oordeel van het Hof zelfstandig de slotsom draagt dat de TMC-ontvanger niet in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN kan worden ingedeeld en daarom moet worden ingedeeld in postonderverdeling 8517 69 39 van de GN, behoeven de overige klachten van middel I geen behandeling.
4.2.1 Middel II richt zich tegen het hiervoor in 3.5 weergegeven oordeel van het Hof. Het middel betoogt dat het Hof naar aanleiding van het verzoek daartoe van belanghebbende een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie over de geldigheid van Vo. 710/2013 had moeten stellen, omdat de Commissie met de indeling van het desbetreffende apparaat haar beoordelingsvrijheid te buiten is gegaan. Het middel voert ter betwisting van de geldigheid van die verordening aan dat de Commissie een verkeerde interpretatie heeft gegeven van het begrip draagbaar in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN. Belanghebbende verzoekt daarom de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen over de geldigheid van Vo. 710/2013. Zij voert daartoe aan dat verschillend kan worden gedacht over het begrip draagbaar.
4.2.2 Hetgeen hiervoor in 4.1.3 is overwogen, brengt mee dat ook middel II niet tot cassatie kan leiden. Indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat de Commissie met de vaststelling van deze indelingsverordening het begrip draagbaar verkeerd heeft uitgelegd en dat de TMC-ontvanger wel draagbaar is, blijft staan dat de TMC-ontvanger geen berichten aan personen doorgeeft zoals bedoeld in postonderverdeling 8517 69 31 van de GN. Een vernietiging van Vo. 710/2013 kan de terugbetaling van douanerechten daarom niet bewerkstelligen.

5.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.

Voetnoten

2.Zie Uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, Pb 2012, L 304.
3.Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 710/2013 van de Commissie van 24 juli 2013 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, Pb 2013, L 200.
4.Vgl. HvJ 30 april 2025, Celní jednatelství Zelinka s. r. o., C-330/24, ECLI:EU:C:2025:296, punt 19 en aldaar aangehaalde rechtspraak.
5.Vgl. HvJ 9 april 2014, GSV Kft., C-74/13, ECLI:EU:C:2014:243, punten 28 tot en met 31.