ECLI:NL:HR:2025:1169
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de oplegging van vergrijpboetes in belastingzaken met betrekking tot vrijgestelde verhuur van onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [X] N.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de oplegging van vergrijpboetes aan belanghebbende naar aanleiding van een boekenonderzoek door de Inspecteur, waarbij werd vastgesteld dat belanghebbende ten onrechte omzetbelasting in aftrek had gebracht voor prestaties waarvoor geen recht op aftrek bestond. De Inspecteur legde een naheffingsaanslag op en voegde daar vergrijpboetes aan toe, omdat belanghebbende in gebreke was gebleven om onjuistheden te melden. Het Hof had geoordeeld dat de boetes terecht waren opgelegd, omdat aan belanghebbende grove schuld kon worden verweten. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat belanghebbende als ervaren exploitant van onroerende zaken had moeten begrijpen dat zij geen voorbelasting in aftrek mocht brengen die toerekenbaar was aan vrijgestelde prestaties. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, waarbij het de oordelen van het Hof over de aanwezigheid van grove schuld bevestigde. De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur voldoende bewijs had geleverd voor de vergrijpboetes en dat de klachten van belanghebbende niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof.