Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
4 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 september 2022. De verdachte, geboren in 1985, was eerder veroordeeld voor meermalen gepleegde diefstal, opzetheling en diefstal d.m.v. braak. De vordering tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen stond centraal in deze procedure. De advocaat van de verdachte, J.J.J. van Rijsbergen, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarbij de advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat resulteerde in een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 240 dagen naar 233 dagen. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.