ECLI:NL:HR:2025:1473
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Schending van de hoorplicht in belastingzaak met betrekking tot inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018, waarbij belanghebbende bezwaar had gemaakt tegen de aanslag. De Rechtbank had eerder geoordeeld dat de Inspecteur niet tijdig uitspraak had gedaan op het bezwaar, wat leidde tot een gegrondverklaring van het beroep van belanghebbende. De Inspecteur had vervolgens een hoorgesprek gepland, maar dit werd geannuleerd. Belanghebbende werd later opnieuw uitgenodigd voor een hoorgesprek, maar de termijn was te kort om zich adequaat voor te bereiden. Het Hof oordeelde dat er geen schending van de hoorplicht was, maar de Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de Inspecteur de hoorplicht had geschonden door belanghebbende niet voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden. De Hoge Raad vernietigde de eerdere uitspraken en droeg de Inspecteur op om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van belanghebbende, met inachtneming van de hoorplicht.