ECLI:NL:HR:2025:1532

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
24/04688
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om afgifte van stukken in cassatie door werkneemster tegen stichting Albert Schweitzer Ziekenhuis

In deze zaak heeft de werkneemster, wonende te [plaats], een verzoek tot cassatie ingediend tegen de stichting Albert Schweitzer Ziekenhuis (ASz) naar aanleiding van een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De beschikking van het hof, gedateerd 1 oktober 2024, betreft een verzoek om afgifte van stukken op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De werkneemster heeft in cassatie geklaagd over de beslissing van het hof, maar de Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de klachten niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de werkneemster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/04688
Datum10 oktober 2025
BESCHIKKING
In de zaak van
[Werkneemster],
wonende te [plaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: Werkneemster,
advocaat: S.F. Sagel,
tegen
STICHTING ALBERT SCHWEITZER ZIEKENHUIS,
gevestigd te Dordrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: ASz,
advocaat: M.A.J.G. Janssen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 200.324.338/01 van het gerechtshof Den Haag van 1 oktober 2024. Werkneemster heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
ASz heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [Werkneemster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ASz begroot op € 873,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [Werkneemster] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
10 oktober 2025.