ECLI:NL:HR:2025:1535
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake besluit Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 april 2025, nummer 23/1201 SUWI, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nummer 21/5463). De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het openstellen van cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in deze specifieke context, die betrekking heeft op besluiten ingevolge de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Hierdoor heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.