ECLI:NL:HR:2025:1636

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
25/01069
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake belastingkwestie

In deze zaak heeft belanghebbende, aangeduid als [X], beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 maart 2025, met nummer SGR 24/3809 V. Dit beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 4 oktober 2024. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft ook verzoeken om wraking ingediend, maar deze zijn niet toegewezen.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet onderzocht. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, en is op 31 oktober 2025 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer25/01069
Datum31 oktober 2025
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 maart 2025, nr. SGR 24/3809 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 4 oktober 2024.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft verzoeken om wraking ingediend, die niet zijn toegewezen. [1]

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.A.J. Lafleur, en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2025.

Voetnoten

1.HR 10 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1514 en HR 17 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1591.