Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
11 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 maart 2024. De verdachte, geboren in 1969, was in cassatie gegaan tegen een eerdere uitspraak. De advocaat D.N. de Jonge heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve de uitspraak van het hof beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt. Aangezien er meer dan zestien maanden zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, is de redelijke termijn overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren naar vier jaren en negen maanden. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.