ECLI:NL:HR:2025:1749
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie ingesteld door [X], vertegenwoordigd door S.M. Bothof. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 juni 2025, met nummer BK-24/760. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 13 augustus 2025 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief is afgehaald volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL, maar het griffierecht is niet voldaan.
Op 11 september 2025 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier van de belanghebbende geplaatst, waarin deze in de gelegenheid is gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet is betaald. Dit bericht is ook naar het opgegeven e-mailadres van de belanghebbende verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat de belanghebbende dit bericht heeft ontvangen. Aangezien de belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om te reageren, heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.