ECLI:NL:HR:2025:1751
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van A.F.M.J. Verhoeven tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 mei 2025. Het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de indiener van het beroepschrift het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De griffier van de Hoge Raad had de indiener op 25 augustus 2025 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Ondanks dat de brief volgens Track&Trace was afgeleverd, werd het griffierecht niet voldaan. Op 23 september 2025 heeft de griffier een bericht geplaatst in het digitale dossier, waarin de indiener werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. De indiener heeft echter van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.