ECLI:NL:HR:2025:1754
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2025 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie ingesteld door A.F.M.J. Verhoeven tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 mei 2025. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de indiener van het beroepschrift het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. De griffier van de Hoge Raad had de indiener op 25 augustus 2025 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan. Op 23 september 2025 heeft de griffier een bericht geplaatst in het digitale dossier, waarin de indiener werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. De Hoge Raad ging ervan uit dat de indiener dit bericht had ontvangen, maar de indiener heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren, conform artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.