ECLI:NL:HR:2025:1756
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van [X] B.V. inzake griffierecht en ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V., vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 mei 2025. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 25 augustus 2025 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar het griffierecht is niet voldaan. Op 23 september 2025 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt. De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 21 november 2025.