Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
12 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. Betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat J.A.J. Leeman, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 november 2024. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, als verweerder, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal L.M. Coenraad heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals gesteld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer A.E.B. ter Heide.