Conclusie
1.Inleiding
betrokkene zelf, is die klacht terecht voorgesteld, maar kan deze bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden. De klacht ten aanzien van het oordeel dat sprake is van een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor
een anderfaalt. De conclusie strekt tot verwerping.
2.Feiten en procesverloop
3.Bespreking van het cassatiemiddel
eerste klachtis gericht tegen het oordeel van de rechtbank in r.o. 3.7, dat, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, nog steeds sprake is van een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor
betrokkene zelf, waardoor niet toegekomen wordt aan de beoordeling van de wilsbekwaamheid van betrokkene. Geklaagd wordt dat de rechtbank had moeten beoordelen of
acuut levensgevaarvoor betrokkene dreigde en dat zij dit niet heeft gedaan, zodat zij, nu betrokkene gemotiveerd bezwaar heeft gemaakt, had dienen te beoordelen of betrokkene wilsbekwaam is. Dan wel, aldus de klacht, heeft de rechtbank haar (kennelijke) oordeel dat voor betrokkene acuut levensgevaar dreigde onvoldoende gemotiveerd. [13] Verder wordt geklaagd dat de stukken en het verhandelde ter zitting waarnaar de rechtbank verwijst geen nadere onderbouwing geven voor een oordeel dat sprake is van acuut levensgevaar, zodat de rechtbank heeft miskend dat zij nader onderzoek had moeten doen en daartoe de mondelinge behandeling had moeten aanhouden. [14]
betrokkene zelf, levert echter alleen dreigend acuut levensgevaar een grond op voor het passeren van een beroep op wilsbekwaam verzet. [15] Naar mijn mening heeft de rechtbank niet kenbaar beoordeeld of sprake is van dreigend acuut levensgevaar voor betrokkene, dan wel heeft zij een daartoe strekkend oordeel onvoldoende gemotiveerd. In r.o. 3.3 wordt deze vorm van ernstig nadeel niet genoemd. De stukken en het verhandelde ter zitting bieden ook geen onderbouwing voor een oordeel dat sprake is van dreigend acuut levensgevaar voor betrokkene. De hierop gerichte (sub)klachten zijn dus terecht voorgesteld.
voor een ander. De klacht die betrokkene tegen laatstgenoemd oordeel richt, slaagt niet (zie hierna onder 3.15 e.v.) Ook een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor een ander kan het passeren van een beroep op wilsbekwaam verzet zelfstandig dragen (zie art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz). Daarom heeft betrokkene bij het slagen van bovengenoemde (sub)klachten geen belang. De subklacht dat de rechtbank had dienen te beoordelen of betrokkene wilsbekwaam is, omdat betrokkene gemotiveerd bezwaar heeft gemaakt en de rechtbank niet ondubbelzinnig heeft geoordeeld dat voor betrokkene acuut levensgevaar dreigt, slaagt op grond hiervan niet. Dat brengt mij op de tweede klacht.
tweede klachtis gericht tegen het oordeel van de rechtbank in r.o. 3.7 dat, gelet op de stukken het verhandelde ter zitting, er nog steeds sprake is van een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor
een ander. Geklaagd wordt dat in de stukken en het verhandelde ter zitting waarnaar de rechtbank verwijst geen nadere onderbouwing van (ook) dit oordeel te vinden is en dat dit oordeel onvoldoende gemotiveerd is. [16]
a. Welk gedrag dat [voortvloeit] uit de psychische stoornis leidt tot (dreigend) ernstig nadeel?
b. (…) waaruit bestaat het ernstig nadeel?
Op grond van welke symptomen, gedragingen of feiten komt u tot uw oordeel?