Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
1 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 maart 2023. De verdachte, geboren in 1992, was in hoger beroep veroordeeld voor valsheid in geschrift met betrekking tot de koop van een motor en voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine in zijn woning. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een onrechtmatige doorzoeking van de woning, wat zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bewijs. Daarnaast werd er een bewijsklacht ingediend over de wetenschap van de verdachte met betrekking tot de aanwezigheid van amfetamine in zijn woning, en over de vraag of de verdachte het oogmerk had om het geschrift als echt en onvervalst te gebruiken. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.