Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
28 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. Betrokkene, die woonachtig is in [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland, die op 4 april 2024 is gegeven in de zaak C/05/433555 / FA RK 24-988. De officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland, als verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.M. Coenraad was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van de rechtbank in stand blijft.