ECLI:NL:HR:2025:489

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
23/02742
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over poging tot doodslag en zware mishandeling na conflict over gestolen bromfiets

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 juli 2023. De verdachte, geboren in 1973, was in eerste aanleg vrijgesproken van medeplegen poging tot doodslag, maar werd wel veroordeeld voor medeplegen poging tot zware mishandeling. De zaak kwam aan het licht na een conflict dat ontstond toen een gestolen bromfiets, die toebehoorde aan de dochter van de verdachte, door een van de slachtoffers te koop werd aangeboden. De verdachte en zijn medeverdachten hebben de slachtoffers met een honkbalknuppel geslagen en met gebalde vuisten tegen hun hoofden en lichamen geslagen. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld, waarbij de advocaat-generaal D.J.C. Aben concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02742
Datum1 april 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 juli 2023, nummer 23-002040-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D. Bektesevic, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 april 2025.