Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
11 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de ouders, die in cassatie zijn gegaan, een verzoek ingediend tegen de beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de ouders niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De ouders waren in deze procedure vertegenwoordigd door advocaat Y.E.J. Geradts. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinbeschermers waren de verweerders in cassatie, maar hebben geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal F. Ibili was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen motivering hoeven geven voor zijn oordeel, omdat de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 11 april 2025, waarbij de vicepresident M.V. Polak als voorzitter fungeerde en de uitspraak openbaar werd gedaan door raadsheer A.E.B. ter Heide.