ECLI:NL:HR:2025:583

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
24/00930
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over feitelijke aanranding van de eerbaarheid in kantoorsituatie met seksuele aard

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de verdachte werd vrijgesproken van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte had zich in een kantoorsituatie onverhoeds met zijn onderlichaam tegen de billen van de aangeefster gebotst, terwijl zij voorovergebogen met haar handen op tafel stond. De Hoge Raad behandelt de bewijsklachten die door de verdediging zijn ingediend, waarbij de seksuele aard van de handeling centraal staat. De verdediging voerde aan dat de aangeefster niet direct fysiek was aangeraakt, maar door een flesje in de broekzak van de verdachte. De Hoge Raad oordeelt dat de seksuele aard van de handeling blijkt uit de wijze van aanraking en de betrokken lichaamsdelen. De omstandigheid dat de handeling als een grap bedoeld was, doet niets af aan de seksuele lading van de handeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatiemiddel en bevestigt de beslissing van het hof, waarbij het hof de argumenten van de verdediging niet als zelfstandig standpunt heeft aangemerkt. Het arrest van de Hoge Raad is gewezen op 27 mei 2025.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00930
Datum27 mei 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 7 maart 2024, nummer 22-001318-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten E.A. Blok en J. Vermaat bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel komt op tegen de (motivering van de) bewezenverklaring.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 mei 2025.