Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
22 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 december 2023. De zaak betreft een eendaadse samenloop van medeplegen van gekwalificeerde doodslag en medeplegen van diefstal met geweld, die resulteerde in de dood van een persoon tijdens een ripdeal in Schiedam in 2019. De verdachte, geboren in 1988, heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat O.J. Much een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met de mogelijkheid van vernietiging en vermindering van de opgelegde gevangenisstraf vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.