ECLI:NL:HR:2025:644

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
24/01383
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de afwijzing van vordering inzake renteswaps en schending zorgplicht

In deze zaak hebben de eiseressen, bestaande uit drie besloten vennootschappen, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het hof had eerder de vordering van de eiseressen afgewezen, die betrekking had op renteswaps en de schending van zorgplicht door ABN AMRO Bank N.V. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, waaruit blijkt dat de eiseressen zich beroepen op een schending van de zorgplicht door de bank. De advocaat van de eiseressen heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal, die tot verwerping van het cassatieberoep strekt. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 10.406, inclusief verschotten en salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01383
Datum25 april 2025
ARREST
In de zaak van
1. [Beheer] B.V.,
gevestigd te [plaats],
2. [Holding] B.V.,
gevestigd te [plaats],
3. [eiseres 3] B.V.,
gevestigd te [plaats],
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen],
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: ABN AMRO,
advocaat: F.E. Vermeulen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/13/670363 / HA ZA 19-850 van de rechtbank Amsterdam van 15 juli 2020 en 23 december 2020;
b. het arrest in de zaak 200.290.831/01 van het gerechtshof Amsterdam van 9 januari 2024.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
ABN AMRO heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor ABN AMRO toegelicht door haar advocaat en door P.B. Fritschy en T.A. van Polanen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 8.206, -- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
25 april 2025.