ECLI:NL:HR:2025:654

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
21 april 2025
Zaaknummer
23/05026
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak in zaak van poging tot verkrachting met bewijsproblemen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die in eerste aanleg was vrijgesproken van poging tot verkrachting, zoals omschreven in artikel 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat H.M.W. Daamen een cassatiemiddel had voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de motivering van de bewezenverklaring beoordeeld en geconcludeerd dat het cassatiemiddel niet tot cassatie leidt. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad oordeelde dat de door de verdediging aangevoerde inconsistenties in de verklaringen van de aangeefster niet zodanig zijn dat deze haar gehele verklaringen als onbetrouwbaar terzijde moeten worden gesteld. Het hof had geoordeeld dat de verschillen in de verklaringen van de aangeefster niet van wezenlijk belang zijn voor de bewijsconstructie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarbij de vice-president M.J. Borgers als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/05026
Datum22 april 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 december 2023, nummer 20-002259-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat H.M.W. Daamen bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel komt op tegen (de motivering van) de bewezenverklaring.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 april 2025.