Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
22 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de uitlevering van een opgeëiste persoon met de Nederlandse nationaliteit aan de Verenigde Staten. De opgeëiste persoon is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, Opiumwetdelicten en witwassen. Tijdens de behandeling van het uitleveringsverzoek op 30 maart 2023 heeft de raadsman van de opgeëiste persoon een pleitnota overgelegd, waarvan de volledige versie echter ontbreekt in de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Dit heeft geleid tot de vraag of de behandeling van het uitleveringsverzoek en de daaropvolgende uitspraak van de rechtbank Rotterdam nietig zijn. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de volledige pleitnota niet meer beschikbaar zal komen, waardoor het niet mogelijk is om te controleren of er meer verweren zijn gevoerd dan in de uitspraak van de rechtbank zijn vermeld. Dit gebrek heeft geleid tot de conclusie dat de Hoge Raad de uitspraak van de rechtbank moet vernietigen. De Hoge Raad heeft vervolgens bevolen dat de opgeëiste persoon moet worden opgeroepen om te verschijnen op de zitting van de Hoge Raad op 2 juni 2025, waar hij zal worden gehoord over het verzoek tot zijn uitlevering.