Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
Bij uitspraken op bezwaar van 31 maart 2020 heeft de Inspecteur de bezwaren ongegrond verklaard. Tegelijkertijd met het doen van de uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur bij ambtshalve gegeven beslissing de hiervoor bedoelde bedragen aan bpm teruggegeven.
De vergoeding van kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor de bezwaarfase heeft de Rechtbank op de voet van artikel 2, lid 1, letter a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit; tekst 2022), in samenhang gelezen met punten 1 en 2 van onderdeel A5 en punt 1 van onderdeel B2 van de bij dat besluit behorende bijlage (hierna: de Bijlage), vastgesteld op € 538. Voor de berekening van dat bedrag is de Rechtbank uitgegaan van 2 punten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting), wegingsfactor 1, en een waarde per punt van € 269.
De vergoeding van de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het beroep heeft de Rechtbank op de voet van artikel 2, lid 1, letter a, van het Besluit (tekst 2022), in samenhang gelezen met punten 1 en 13 van onderdeel A1 en punt 1 van onderdeel B1 van de Bijlage, vastgesteld op € 1.082, uitgaande van 2 punten (beroepschrift en verschijnen zitting), wegingsfactor 1, en een waarde per punt van € 541.
3.Beoordeling van de middelen
Onder deze omstandigheden staat het een gerechtshof niet vrij om bij het – met inachtneming van de juiste waarde per punt – opnieuw vaststellen van een door de rechtbank toegekende vergoeding voor het beroep, die vergoeding in het nadeel van de belanghebbende te wijzigen door ambtshalve de door de rechtbank vastgestelde wegingsfactor van de zaak te verlagen met als resultaat dat de belanghebbende wat betreft die vergoeding in een positie komt te verkeren die nadeliger is dan wanneer hij niet over die vergoeding in hoger beroep had geklaagd.
Bij deze stand van zaken staat de hiervoor in 2.2, tweede alinea, bedoelde beslissing van de Rechtbank onherroepelijk vast, zodat die beslissing niet in cassatie alsnog tot zelfstandig voorwerp van geschil kan worden gemaakt. Het Hof heeft terecht geen oordeel gegeven over die beslissing van de Rechtbank. Middel V stuit daarop af.