Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
De modellen MP161, MP171, MP201 en MP2500 zijn uitgerust met een PMC Sierra RM5231A-400H 400MHz verwerkingseenheid. De modellen MPC6000, MPC6501 en MPC7501 zijn uitgerust met een Intel Pentium-M 1.4 GHz verwerkingseenheid.
De modellen uit deze series zijn voorzien van een Software Development Kit, een op Java gebaseerde applicatie voor programmering.
Al deze modellen zijn geschikt om te worden aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine of op een netwerk. Vanwege de snelheid van de kopieerfunctie zijn de apparaten geschikt voor gebruik in een zakelijke omgeving.
Op 9 november 2012 heeft de Inspecteur de bindende tariefinlichtingen ingetrokken, omdat hij zich bij nader inzien op het standpunt heeft gesteld dat de KIR-modellen moeten worden ingedeeld onder post 8443 van de GN.
3.De oordelen van het Hof
naar de HR begrijpt: hoofdstuk 84] van de GN is bepaald dat post 8471 van de GN niet omvat “afdrukkers, kopieertoestellen, telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd”. Omdat deze bewoordingen vrijwel gelijkluidend zijn aan de bewoordingen van post 8443 van de GN en tussen partijen niet in geschil is dat de hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten onder post 8443 van de GN kunnen worden ingedeeld, lijdt het naar het oordeel van het Hof geen twijfel dat indeling van deze apparaten onder post 8471 van de GN is uitgesloten op grond van aantekening 5D, aanhef en onder 1), op hoofdstuk 84 van de GN.
4.Relevante wet- en regelgeving
5.Beoordeling van de klachten
Tariefindeling
Omdat de hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten bestaan uit een gegevensverwerkende eenheid, input eenheden en output eenheden, voldoen zij aan de criteria van Aantekening 5A om te worden aangemerkt als een automatische gegevensverwerkende machine. De hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten combineren units als hiervoor bedoeld in één toestel, zodat zij bovendien moeten worden beschouwd als systemen die met toepassing van Aantekening 5B moeten worden ingedeeld als automatische gegevensverwerkende machines. Het Hof heeft bij deze beoordeling, gelet op het bepaalde in Aantekening 5C op hoofdstuk 84 van de GN (hierna: Aantekening 5C), ten onrechte het bepaalde in Aantekening 5D betrokken, aldus deze klachten.
Die wijzigingen hielden onder meer in dat post 9009 van de GN (“Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten”) is geschrapt, dat post 8443 van de GN is aangevuld met goederen omschreven als “andere afdrukkers, kopieertoestellen en telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd”, en dat postonderverdeling 8471 60 20 van de GN (“afdrukeenheden”) is geschrapt. In verband hiermee zijn ook de in aantekeningen 5A, 5B, 5C en 5D op hoofdstuk 84 van de GN opgenomen, bindende aanwijzingen per 1 januari 2007 aangepast.
Als gevolg van deze wijzigingen is in het bijzonder een bepaalde groep van afzonderlijk aangeboden eenheden voor een automatische gegevensverwerkende machine, die vóór 1 januari 2007 volgens rechtspraak van het Hof van Justitie werd ingedeeld onder ofwel post 8471 van de GN ofwel post 9009 van de GN, onder post 8443 van de GN gebracht. Het gaat bij deze groep om zogenoemde multifunctionele printers die zijn vervaardigd door samenvoeging van een laserprintmodule en een scanmodule in één toestel en die naast de print- en scanfunctie beschikken over een kopieerfunctie die onafhankelijk van een automatische gegevensverwerkende machine kan worden gebruikt. Tot deze groep behoren ook multifunctionele printers die bovendien over een faxfunctie beschikken. Voor die groep multifunctionele printers stond vast dat bij toepassing van algemene indelingsregel 3, letter b, van de GN geen van die functies kan worden geacht deze apparaten hun wezenlijke aard te verlenen. [4]
In Aantekening 5B is verduidelijkt dat een automatische gegevensverwerkende machine ook kan voorkomen in de vorm van systemen, bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden.
Aantekening 5C stelt de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om een afzonderlijk aangeboden eenheid aan te merken als een deel van een compleet automatisch gegevensverwerkend systeem en daarmee vatbaar te doen zijn voor indeling onder post 8471 van de GN.
Zoals hiervoor in 5.3.1 is weergegeven, is met ingang van 1 januari 2007 postonderverdeling 8471 60 20 van de GN (“afdrukeenheden”) geschrapt. Dat brengt mee dat apparaten niet langer vanwege de printfunctie met toepassing van algemene indelingsregel 1 van de GN als eenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine vatbaar zijn voor indeling onder post 8471 van de GN.
Aantekening 5D, aanhef en onder 1), bepaalt met ingang van diezelfde datum dat “afdrukkers, kopieertoestellen, telekopieertoestellen, ook indien gecombineerd” die als een afzonderlijke eenheid worden aangeboden, zelfs indien zij voldoen aan het bepaalde in Aantekening 5C, zijn uitgesloten van indeling onder post 8471 van de GN. Hiermee wordt bewerkstelligd dat met ingang van 1 januari 2007 niet alleen apparaten met enkel een printfunctie (“afdrukeenheden”) maar ook apparaten die in één behuizing beschikken over een laserprintmodule en een scanmodule waardoor zij naast printen (afdrukken) kunnen scannen, kopiëren en telekopiëren, niet langer als een eenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine in de zin van post 8471 van de GN worden beschouwd.
In het licht van de andere, hiervoor in 5.3.1 bedoelde wijzigingen van de GN is buiten redelijke twijfel dat Aantekening 5D, aanhef en onder 1), is beperkt tot apparaten die afzonderlijk worden aangeboden en geen andere functies hebben dan een of meer van de in post 8443 van de GN beschreven functies. Aantekening 5D strekt dus niet ertoe om apparaten waarvan is vastgesteld dat zij een of meer van de in post 8443 van de GN omschreven functies vervullen, zonder meer van indeling onder post 8471 van de GN uit te sluiten wanneer het gaat om apparaten die naast de in post 8443 van de GN omschreven functies een zelfstandig te onderscheiden functie van automatische gegevensverwerking in de zin van post 8471 van de GN vervullen.
Wanneer dus gemotiveerd wordt gesteld, zoals in deze procedure, dat apparaten in dezelfde behuizing een automatische gegevensverwerkende machine als bedoeld in Aantekening 5A bevatten en dat die machine het mogelijk maakt om met deze apparaten zelfstandig de – van de in post 8443 van de GN omschreven functies, te onderscheiden – functie van automatische gegevensverwerking te verrichten, moet met inachtneming van Aantekening 5E op hoofdstuk 84 van de GN worden beoordeeld of die stellingen juist zijn. De klachten slagen in zoverre.
Daarbij neemt de Hoge Raad het volgende in aanmerking. De tariefindeling van de hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten moet, zo heeft het Hof terecht tot uitgangspunt genomen, geschieden naar de objectieve kenmerken en eigenschappen waarover die apparaten beschikken op het moment dat zij in het vrije verkeer worden gebracht. Met zijn hiervoor in 3.3.2 weergegeven oordeel dat nieuwe functionaliteiten die ontstaan als gevolg van na de invoer aangebrachte wijzigingen in de software, bij de beoordeling van de tariefindeling van goederen buiten beschouwing moeten worden gelaten, heeft het Hof echter miskend dat bij de tariefindeling van goederen ook rekening moet worden gehouden met functionaliteiten van een goed waarover de gebruiker pas na de invoer de beschikking kan krijgen, bijvoorbeeld door toevoeging van bepaalde software, mits de fabrikant het goed uitdrukkelijk voor die functie heeft ontworpen en de gebruiker die niet over bijzondere bekwaamheden beschikt, deze functie op een later tijdstip door een eenvoudige manipulatie kan activeren zonder dat het goed zelf materiële wijzigingen ondergaat. De Hoge Raad wijst in dit verband op de arresten van het Hof van Justitie van 27 september 2007, Medion en Canon Deutschland, C-208/06 en C-209/06, ECLI:EU:C:2007:553, punten 40 en 42, en van 17 juli 2014, Panasonic Italia SpA e.a., C-472/12, ECLI:EU:C:2014:2082, punten 41 en 42. Het Hof heeft daarom niet op de hiervoor in 3.3.2 weergegeven gronden in het midden mogen laten of hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd over de wijze waarop de software van de centrale verwerkingseenheid in de hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten na de aanschaf door de koper kan worden gewijzigd waardoor de ten tijde van de invoer bestaande potentiële functie van automatische gegevensverwerking kan worden gebruikt, ertoe kan leiden dat de hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten worden aangemerkt als apparaten die zelfstandig de functie van automatische gegevensverwerking in de zin van post 8471 van de GN verrichten.
De Inspecteur heeft zich bij nader inzien op het standpunt gesteld dat belanghebbende de KIR-modellen terecht in haar aangiften onder post 8443 van de GN heeft ingedeeld en dat de door haar betaalde douanerechten, berekend naar een tarief van 6 procent, wettelijk waren verschuldigd. Het feit dat de Inspecteur voor de KIR-modellen niettemin eerder tot terugbetaling van douanerechten was overgegaan, kan niet meebrengen dat de Inspecteur ter wille van een gelijke behandeling is gehouden om ook voor de hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten over te gaan tot terugbetaling van wettelijk verschuldigde douanerechten. Zoals volgt uit rechtspraak van het Hof van Justitie, beoogt het CDW een correcte toepassing van de douanerechten te verzekeren. Het is in het belang van zowel de marktdeelnemers als de douaneautoriteiten dat besluiten inzake de douaneschuld materieel juist zijn, voor zover wordt voldaan aan de vereisten die voortvloeien uit het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel. [5] Een met een duidelijke bepaling van het Unierecht strijdige gedraging van een met de toepassing van het recht van de Unie belaste nationale instantie kan voor een marktdeelnemer geen grond opleveren om erop te vertrouwen dat hij een behandeling kan genieten die strijdig is met het recht van de Unie. [6] Het recht van de douaneautoriteiten om in het geval van een beoordelingsfout of van voortschrijdend inzicht over de tariefindeling, met inachtneming van het bepaalde in het CDW, een eerder genomen besluit in te trekken en de tariefindeling te wijzigen [7] , betekent – buiten redelijke twijfel – dat een met het Unierecht strijdige gedraging van de hiervoor bedoelde nationale instantie, zoals in dit geval de terugbetaling van een douaneschuld op basis van een tariefindeling van goederen die later onjuist is gebleken, voor een marktdeelnemer zoals belanghebbende geen grond kan opleveren om voor andere gevallen met een beroep op een gelijke behandeling een met het recht van de Unie strijdige behandeling af te dwingen. De overige klachten falen daarom.
Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet – ter wille van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle – in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post en van de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. Dat neemt niet weg dat ook de bestemming van het product een objectief indelingscriterium kan zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product en die inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product. [8] In dat geval moeten onder meer het gebruik waarvoor het desbetreffende product volgens de producent dient, alsook de omstandigheden en de plaats van dat gebruik kunnen bevestigen dat het product is ontworpen en wordt aangeboden als een apparaat met de in de desbetreffende GN-post beschreven functie(s). [9] Het voorgaande betekent dat voor het antwoord op de vraag of de hiervoor in 2.4 bedoelde apparaten met toepassing van algemene indelingsregel 1 van de GN vatbaar zijn voor indeling onder post 8471, ook in aanmerking mag worden genomen of de fabrikant deze apparaten niet alleen op de markt brengt als apparaten om aan te sluiten op een automatische gegevensverwerkende machine of op een netwerk voor het verrichten van de in post 8443 van de GN vermelde functies, maar ook als apparaten die zelfstandig zijn te gebruiken voor het verrichten van functies die worden beschouwd als automatische gegevensverwerking als bedoeld in post 8471 van de GN.
Anders dan belanghebbende voor de Rechtbank en het Hof heeft betoogd, heeft de door het Hof van Justitie in het arrest Kip Europe gegeven aanwijzing – om voor de in die zaak aan de orde zijnde multifunctionele printers de indeling onder post 8471 dan wel post 9009 van de GN niet op basis van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN maar op basis van algemene indelingsregel 3 van de GN te bepalen – na 1 januari 2007 haar belang verloren. Die aanwijzing van het Hof van Justitie berustte immers op het oordeel dat aantekening 3 op afdeling XVI toepassing mist vanwege de vaststelling dat het belang van de in post 9009 van de GN bedoelde kopieerfunctie van de betrokken apparaten even belangrijk was als hun functies van automatische gegevensverwerking waaronder op grond van Aantekening 5B (tekst tot 1 januari 2007) en Aantekening 5C (tekst tot 1 januari 2007) de functie van afdrukkers (printers) in de vorm van eenheden voor automatische gegevensverwerking werden begrepen.
6.Proceskosten
7.Beslissing
- verklaart het beroep in cassatie gegrond,