Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
13 juni 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat A.C. van Schaick, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 augustus 2024. Dit arrest betrof een bindende eindbeslissing over een vordering, waarbij het hof de beslissing aanhield voor aktewisseling over een andere vordering. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot.