Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE BEOORDELING
Appellanten zijn in eerste aanleg verschenen, maar hebben niet geantwoord en daarmee dus geen verweren gevoerd waarop het GEA had moeten reageren. De verschijning betekent verder dat de eerste aanlegprocedure een procedure op tegenspraak is geweest. Eén en ander brengt met zich dat appellanten geen belang bij een antwoord op hun eerste drie grieven hebben. Bij succes daarvan zal namelijk niet anders worden gehandeld dan het Hof nu al moet doen op de voet van grief vier, namelijk volledige beoordeling van het geschil. Voor zover appellanten van mening zijn dat bij succes van één of meer van hun eerste drie grieven de zaak op de voet van art. 282 Rv naar het GEA moet worden verwezen, is de mening onjuist omdat het GEA wel aan een beslissing van het bodemgeschil is toegekomen. Het GEA heeft de vordering immers toegewezen en heeft daarmee in de zin van art. 282 Rv beslist over het bodemgeschil.”.