ECLI:NL:OGEAA:2017:155
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Pensioenverevening en redelijkheid en billijkheid in huwelijksgemeenschap
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de man, die in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd met de vrouw, een verklaring voor recht dat hij aanspraak maakte op de helft van de contante waarde van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen van de vrouw. Het huwelijk was op 4 april 1995 ontbonden en de man stelde dat de pensioenrechten van de vrouw deel uitmaakten van de huwelijksgemeenschap en derhalve voor de helft aan hem toekwamen. De vrouw voerde verweer en stelde dat de verdeling van haar pensioen in strijd was met de redelijkheid en billijkheid.
De rechter oordeelde dat, hoewel de man recht had op een deel van de pensioenrechten, de omstandigheden van het geval meebrachten dat verrekening van de pensioenrechten achterwege moest blijven. De vrouw had een inkomen dat onder het bestaansminimum lag, terwijl de man een eigen bedrijf had en samenwoonde met een partner die inkomen uit arbeid genereerde. Gezien deze ongelijkheid in financiële posities, werd de vordering van de man afgewezen. De man werd bovendien veroordeeld in de kosten van de procedure, welke op nihil werden gesteld.
Het vonnis werd uitgesproken op 8 maart 2017 door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en is een belangrijke uitspraak met betrekking tot de toepassing van redelijkheid en billijkheid in pensioenverevening na echtscheiding.