Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
primair:[eiseres] vervangende toestemming verleent om namens [gedaagde] de woning te verkopen en te leveren voor de prijs van AWG 200.000,00;
subsidiair:[gedaagde] beveelt om mee te werken om de woning te verkopen en te leveren voor de prijs van AWG 200.000,00, onder verbeurte van een direct opeisbare aan [eiseres] verschuldigde dwangsom van AWG 5.000,-- per dag dan wel een door het gerecht te bepalen dwangsom;
4.DE BEOORDELING
bevoegd isom de woning zonder toestemming van de ander in het openbaar te verkopen. Uit het dictum van het vonnis volgt dus niet, ook niet indien dit in samenhang met r.o. 2.3. wordt gelezen, dat er na de door het gerecht bepaalde termijn van zes maanden voor de onderhandse verkoop
een verplichtingis voor partijen om de woning via een openbare veiling te verkopen. Ook na de ommekomst van de termijn van 6 maanden zijn partijen bevoegd om de woning alsnog via een onderhandse verkoop te gelde te maken. In verband daarmee is [eiseres] als deelgenoot ook bevoegd om op grond van artikel 3:174 lid 1 BW een machtiging te vragen. Een dergelijke machtiging kan ook bij wijze van voorlopige voorziening in kort geding worden gegeven (HR 21 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4380).