ECLI:NL:OGEAA:2020:336
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en pensioenrechten na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man die op 3 juli 1981 in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De echtscheiding werd uitgesproken op 21 november 2012, en de beschikking werd op 10 mei 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw heeft een spaarpensioen opgebouwd bij haar werkgever in Aruba, dat na haar uitdiensttreding in 2009 aan haar is uitgekeerd. De man heeft pensioenrechten opgebouwd bij het Algemeen Pensioenfonds Aruba (APFA) en ontvangt sinds december 2018 een pensioenuitkering met duurtetoeslag.
De vrouw vordert in conventie de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en betaling van haar deel van de pensioenuitkering van de man. De man verzet zich hiertegen en doet een beroep op verrekening van kosten die hij heeft gemaakt voor de woning. In reconventie vordert de man inzage in de pensioenopbouw van de vrouw en verrekening van het spaarpensioen dat aan haar is uitgekeerd.
Het Gerecht oordeelt dat de huwelijksgoederengemeenschap nog niet is verdeeld en dat de vrouw recht heeft op haar deel van de pensioenuitkering. De man heeft onvoldoende onderbouwd dat hij niet in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen. De vorderingen van de vrouw worden toegewezen, terwijl de vordering van de man in reconventie wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.