ECLI:NL:OGEAA:2020:506
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake echtscheidingsconvenant en toedeling van onroerend goed
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen twee partijen die in 1986 met elkaar zijn gehuwd en in 2002 zijn gescheiden. De partijen hebben in een echtscheidingsconvenant afspraken gemaakt over de verdeling van hun huwelijksgoederen. De eiseres vordert dat de gedaagde zijn medewerking verleent aan de uitvoering van dit convenant, specifiek met betrekking tot de toedeling van een woning aan de eiseres. De gedaagde heeft verklaard dat hij het convenant heeft getekend, maar niet in staat is om enige betaling te doen aan de eiseres. Het gerecht oordeelt dat de primaire vordering van de eiseres, die niet gericht is op betaling maar op medewerking aan de levering van het aandeel in de woning, toewijsbaar is. Het gerecht stelt vast dat er een beslag is gelegd door de belastingdienst op de woning, maar oordeelt dat dit beslag niet in de weg staat aan de levering van het aandeel van de gedaagde aan de eiseres. De rechter wijst de vordering van de eiseres toe en legt een dwangsom op voor het geval de gedaagde niet aan de veroordeling voldoet. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 25 november 2020.