In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de huurcommissie. De huurcommissie had de verhuurders toestemming verleend om de huur van een object op te zeggen, met een opzegtermijn van vier maanden. De huurder, vertegenwoordigd door mr. R.L.F. Dijkhoff, heeft hiertegen beroep aangetekend. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2025 is er een regeling tussen partijen tot stand gekomen. Deze regeling houdt in dat de huurovereenkomst zal voortduren tot 1 maart 2026, waarbij de huurder gedurende deze periode een huurprijs van Afl. 650,- per maand zal betalen. De beslissing van de huurcommissie wordt vernietigd en de gemaakte afspraken worden in de beschikking opgenomen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechter, mr. J.T.G. Roovers, heeft de beschikking uitgesproken in het bijzijn van de griffier.