10.3De redelijke termijn begint in een procedure als de onderhavige te lopen op het moment waarop appellant bezwaar maakt tegen de weigering te beschikken. Het gerecht stelt vast dat appellant op 22 december 2021 bezwaar heeft gemaakt tegen de fictieve afwijzende beschikking. Bij deze uitspraak is een einde gekomen aan de procedure in eerste aanleg. De behandeling van het bezwaar en beroep heeft daarmee ongeveer drie jaar en negen maanden geduurd. De redelijke termijn is dus met een jaar en tien maanden overschreden. Die overschrijding komt geheel voor rekening van verweerder. Voor de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan vergoeding van immateriële schade gaat het gerecht uit van een tarief van Afl. 500,- per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond. Dat leidt tot een vergoeding van immateriële schade van Afl. 2.000,-.
11. Het beroep van appellant is ontvankelijk en ongegrond.
12. De redelijke termijn is met een jaar en tien maanden overschreden, zodat appellant recht heeft op immateriële schadevergoeding. Verweerder zal worden veroordeeld tot vergoeding van de door appellant geleden immateriële schade van Afl. 2.000,-.
13. Voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten die appellant heeft moeten maken, bestaat geen aanleiding.
De rechter in dit gerecht:
-
verklaarthet beroep
ongegrond;
-
veroordeeltverweerder tot vergoeding van de door appellant geleden immateriële schade ten bedrage van Afl. 2.000,- (tweeduizend florin).
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, bijgestaan door de griffier, mr. A. de Cuba, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dagtekening van deze uitspraak.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.