Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.HET GESCHIL
4.DE BEOORDELING
Afl. 450,-- aan griffierecht, Afl. 235,-- aan explootkosten en Afl. 1.000,-- aan salaris van de gemachtigde.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de burgerlijke rechter zich gebogen over de bevoegdheid om dwangsommen op te leggen aan het Land Aruba in het kader van een niet-nakoming van een uitspraak van de ambtenarenrechter. Eiser, een ambtenaar werkzaam als casinocontroleur, had verzocht om interne overplaatsing naar de functie van hoofdcontroleur, maar zijn verzoek was afgewezen. Na bezwaar had de ambtenarenrechter het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het bestuursorgaan opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen. Het bestuursorgaan heeft echter geen gevolg gegeven aan deze uitspraak, wat heeft geleid tot de kortgedingprocedure die eiser op 16 september 2025 heeft aangespannen. Eiser vorderde onder andere dat het Land werd bevolen om uitvoering te geven aan de uitspraak van de ambtenarenrechter en dat er een dwangsom werd opgelegd bij niet-nakoming.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot het geven van een bevel aan het Land om te beslissen op zijn verzoek, omdat er al een bevel was gegeven door de ambtenarenrechter. Eiser kan echter wel worden ontvangen in zijn vordering tot het opleggen van een dwangsom, maar deze vordering is afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang, aangezien het Land inmiddels uitvoering had gegeven aan de uitspraak van de ambtenarenrechter. Eiser heeft ook een schadevergoeding gevorderd, maar deze vordering is eveneens afgewezen omdat eiser niet de juiste rechtsgang bij de ambtenarenrechter had doorlopen. Het Gerecht heeft het Land wel veroordeeld in de proceskosten van eiser, omdat het Land zich niet aan de termijn had gehouden en eiser genoodzaakt was om een kortgedingprocedure te starten.