In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is de waarde van een onroerende zaak, gelegen in een resort, in geschil. De belanghebbende, die bezwaar had gemaakt tegen de vastgestelde waarde van USD 110.000 door de Inspecteur, betwistte deze waarde en stelde een lagere waarde van USD 80.000 voor. De Inspecteur had de waarde vastgesteld op basis van taxatieverslagen, maar het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. Beide partijen slaagden er niet in om hun voorgestelde waarden aannemelijk te maken, wat leidde tot de beslissing van het Gerecht om de waarde in goede justitie vast te stellen op USD 95.000. De uitspraak werd gedaan op 27 maart 2020, waarbij het beroep van de belanghebbende gegrond werd verklaard en de uitspraak op bezwaar werd vernietigd. De Inspecteur werd ook opgedragen het betaalde griffierecht van USD 30 aan de belanghebbende te vergoeden.