ECLI:NL:OGEABES:2022:25

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
400.00088/22
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A. Carmelia
  • E.P. Versluis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting en vrijspraak voor ontucht met minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1952, die werd beschuldigd van meerdere seksuele misdrijven, waaronder poging tot verkrachting van een 14-jarig meisje, aangeduid als [slachtoffer 1]. De verdachte werd ook beschuldigd van ontucht met twee andere minderjarigen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De zaak kwam ter terechtzitting op 13 oktober 2022, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.J. Winkel, en de officier van justitie, mr. A.A.E. Rienhart-Martis, de veroordeling tot een gevangenisstraf van 8 jaren eiste. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en zijn raadsman heeft vrijspraak bepleit.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de beschuldigingen van verkrachting en ontucht met [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De verklaringen van de slachtoffers waren niet voldoende ondersteund door ander bewijs, wat leidde tot vrijspraak voor deze feiten. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan poging tot verkrachting van [slachtoffer 1] op 13 maart 2022, waarbij hij zijn penis aan haar toonde en seksuele handelingen probeerde te verrichten. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte op grove wijze inbreuk had gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer.

De strafmaat werd vastgesteld op 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en de diagnose van beginnende dementie. Het Gerecht heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling.

Uitspraak

Parketnummer: 400.00088/22
Uitspraak: 3 november 2022 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteland],
wonende op [woonplaats],
thans alhier gedetineerd in de JICN.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.J. Winkel, advocaat op Bonaire.
De officier van justitie, mr. A.A.E. Rienhart-Martis, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 17 november 2015 tot en met 13 maart 2022 op het eiland Bonaire, door geweld of (een) andere feitelijkheid/feitelijkheden en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkheid/feitelijkheden, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], immers heeft hij
  • (telkens) zijn, penis in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gewreven, en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, (stijve) penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en zich door die [slachtoffer 1] laten pijpen en/of
  • zijn vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
  • de borsten en/of tepels en/of vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of gelikt en/of
  • zijn (stijve) penis in/tegen de schaamlippen en/of vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en heen en weer gewreven/ bewogen en/of
  • ge-ejaculeert op de buik en/of de vagina althans het lichaam van die [slachtoffer 1],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
  • (telkens) misbruik heeft gemaakt van het uit het groot leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 1] en/of de uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als zijnde vertrouwd persoon bij het ouderlijk huis en binnen de familie van die [slachtoffer 1] en/of
  • (telkens) zich naar de woning van die [slachtoffer 1] te begeven wanneer de ouder(s) niet thuis waren, en/of
  • met zijn volle lichaam bovenop die [slachtoffer 1] te gaan liggen en/of
  • die [slachtoffer 1] telkens (stevig) beet te pakken en/of haar bij zich te trekken en/of (vervolgens) (onverhoeds) aan de (onder)broek van die [slachtoffer 1] te trekken en/of
(aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie te doen ontstaan (waaraan zij zich niet kon en/of durfde te onttrekken);
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van het jaar 2015 tot en met 13 maart 2022 op het eiland Bonaire, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheld en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], immers heeft hij
  • (telkens) zijn, penis in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gewreven en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, (stijve) penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en zich door die [slachtoffer 1] laten pijpen en/of
  • zijn vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/ gebracht en/of
  • de borsten en/of tepels en/of vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of gelikt en/of
  • zijn (stijve) penis in/tegen de schaamlippen en/of vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en heen en weer gewreven/ bewogen en/of
  • ge-ejaculeert op de buik en/of de vagina althans het lichaam van die [slachtoffer 1];
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
  • (telkens) misbruik heeft gemaakt van het uit het groot leeftijdsverschil en/of de uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht als zijnde vertrouwd persoon bij het ouderlijk huis en binnen de familie van die [slachtoffer 1] en/of
  • (telkens) zich naar de woning van die [slachtoffer 1] heeft begeven wanneer de ouder(s) niet thuis waren, en/of
  • met zijn volle lichaam bovenop die [slachtoffer 1] is gaan liggen en/of
  • die [slachtoffer 1] telkens (stevig) heeft beetgepakt en/of haar bij zich heeft getrokken en/of
  • (vervolgens) (onverhoeds) aan de (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
(aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende/intimiderende/onderdrukkende situatie heeft doen ontstaan (waaraan zij zich niet kon en/of durfde te onttrekken), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 17 november 2015 tot en met 16 november 2019, op het eiland Bonaire, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], door
  • (telkens) zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] te duwen en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, (stijve) penis in de mond van die [slachtoffer 1] te duwen en/of brengen en zich door die [slachtoffer 1] te laten pijpen en/of
  • zijn vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] te duwen/brengen en/of
  • de borsten en/of tepels en/of vagina van die [slachtoffer 1] te betasten en/of te likken en/of
  • zijn (stijve) penis in/tegen de schaamlippen en/of vagina van die [slachtoffer 1] te brengen en heen en weer te wrijven/bewegen en/of
  • te ejaculeren op de bulk en/of de vagina althans het lichaam van die [slachtoffer 1];
Feit 3
dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 november 2019 tot en met 13 maart 2022, op het eiland Bonaire, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
  • door (telkens) zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] te duwen en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, (stijve) penis in de mond van die [slachtoffer 1] te duwen en/of brengen en zich door die [slachtoffer 1] te laten pijpen en/of
  • zijn vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] te duwen/ brengen en/of
  • de borsten en/of tepels en/of vagina van die [slachtoffer 1] te betasten en/of te likken en/of
  • zijn (stijve) penis in/tegen de schaamlippen en/of vagina van die [slachtoffer 1] te brengen en heen en weer te wrijven/ bewegen en/of
  • te ejaculeren op de buik en/of de vagina althans het lichaam van die [slachtoffer 1];
Feit 4
hij in het jaar 2021 op het eiland Bonaire, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2]) zijnde een kind over wie hij het gezag uitoefent en/of dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarig, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij- verdachte-
- ( (onverhoeds) die [slachtoffer 2] een tik op de billen heeft gegeven en/of de billen van die [slachtoffer 2] heeft aangeraakt/heeft betast
en bestaande het geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht als pleegvader/verzorger van die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de daaruit voortvloeiende afhankelijkheidssituatie van die [slachtoffer 2] ten opzichte van verdachte en/of
  • zich naar de slaapkamer van die [slachtoffer 2] te begeven terwijl zij alleen thuis waren en/of
  • aldus een bedreigende/ intimiderende/onderdrukkende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon en/of durfde te onttrekken;
Feit 5
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van het jaar 2006 tot 2013 op het eiland Bonaire, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3]), telkens heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij - verdachte-
  • zijn penis en/of vingers in/tegen de vagina en/of billen en/of clitoris, althans het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gebracht en/of heeft gewreven en/of been en weer bewogen en/of gehouden en/of
  • die [slachtoffer 3] op schoot heeft genomen/gehouden (terwijl hij een erectie had) en/of
  • de borsten en/of tepels van die [slachtoffer 3] heeft betast en/of geknepen en/of gelikt en/of
  • die [slachtoffer 3] heeft gezoend op/tegen het gezicht en/of het lichaam
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
  • (telkens) misbruik heeft gemaakt van het uit het groot leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 3] en/of de uit feitelijke verhoudingen en/of familieverbanden voortvloeiend overwicht en/of
  • (telkens) zich naar de woning van die [slachtoffer 3] heeft begeven wanneer de ouder(s)/andere familieleden niet thuis waren, en/of
  • telkens situaties in het leven heeft geroepen waarin hij zich alleen met haar bevond en/of
  • aldus een bedreigende/ intimiderende/onderdrukkende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon en/of durfde te onttrekken.
Voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 1 primair, 2, 3, 4 en 5
Feit 1 primair, 2 en 3 ([slachtoffer 1]) en feit 5 ([slachtoffer 3])
Het Gerecht is van oordeel dat voor het ten laste gelegde onder 1 primair (verkrachting) en 3 (seksueel binnendringen van een kind van tussen de 12 en 16 jaar) op 13 maart 2022 onvoldoende wettig bewijs voorhanden is, nu niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van het plegen van handelingen door de verdachte die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], zodat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Voor wat betreft de onder 1 (primair en subsidiair), 2 en 3 ten laste gelegde periodes vóór 13 maart 2022 ([slachtoffer 1]), en het onder 5 ten laste gelegde ([slachtoffer 3]), is het Gerecht van oordeel dat eveneens onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld dient te worden dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan ingevolge artikel 385, derde lid, Wetboek van Strafvordering BES (hierna: Sv) – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De vraag of aan dit bewijsminimum (de zogenoemde ‘unus testis’-regel) is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Twee getuigenverklaringen uit dezelfde bron resulteren niet in twee te onderscheiden bewijsgronden die als uitvloeisel van de ‘unus-testis’-regel minimaal zijn vereist ter onderbouwing van de bewezenverklaring als geheel. De strekking van artikel 385, derde lid, Sv noopt dus tot bijkomend bewijs uit een van die getuige onafhankelijke bron. Voorts gaat het niet slechts – kwantitatief – om het aantal bronnen van redengevende bewijsgronden, maar ook om de vraag of de aangifte in voldoende mate – kwalitatief – wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. Daarbij is niet vereist dat het steunbewijs betrekking heeft op de ten laste gelegde gedraging(en) als zodanig, maar moet het daaraan wel voldoende concrete steun bieden (er mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband).
Zedenzaken worden vaak gekenmerkt door het gegeven dat naast de verklaring van het slachtoffer en de ontkennende verklaring van de verdachte weinig of geen steunbewijs voorhanden is, omdat bij de ten laste gelegde handelingen doorgaans alleen de verdachte en het slachtoffer aanwezig zijn geweest. Indien steunbewijs ontbreekt of door de rechter ontoereikend wordt bevonden, blijven de beschuldigende verklaring van het slachtoffer en de ontkennende verklaring van de verdachte als onverenigbaar tegenover elkaar staan. In dat geval laat het systeem van de strafwet, zoals hiervoor uiteengezet, geen ruimte voor een bewezenverklaring. De verdachte kan dan niet worden veroordeeld.
De verklaringen van [slachtoffer 1] ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde periode vóór 13 maart 2022, worden in zoverre ondersteund door de verklaringen van verschillende getuigen. Zo heeft het zusje van [slachtoffer 1] verklaard dat [slachtoffer 1] tegen haar via Snapchat in het jaar 2021 heeft gezegd dat de verdachte haar heeft gevingerd. De moeder van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] op 13 maart 2022 tegen haar heeft gezegd dat zij vanaf haar negende jaar de penis van de verdachte in haar mond moest doen en dat de verdachte ‘probeerde met zijn penis, maar het niet is gelukt’. Ook [slachtoffer 2], het stiefkind van de verdachte, heeft verklaard dat [slachtoffer 1] haar een keer op school heeft verteld dat zij de verdachte moest pijpen. Verder heeft [naam vriendin], een vriendin van [slachtoffer 1], verklaard dat [slachtoffer 1] op 8 oktober 2021 tegen haar heeft gezegd dat zij werd aangeraakt door een man uit haar familie op een manier dat zij begreep dat [slachtoffer 1] werd verkracht. [Vriendin van slachtoffer 1] weet niet meer precies hoe [slachtoffer 1] het had verteld, maar wel dat zij heeft gezegd dat de man haar zou hebben vastgepakt bij haar armen.
De verklaringen van [slachtoffer 3] worden in zoverre ondersteund door de verklaring van haar moeder dat [slachtoffer 3] ongeveer 3 à 4 jaar geleden tegen haar heeft gezegd dat de verdachte haar op jongere leeftijd heeft misbruikt.
Hoewel deze verklaringen de geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ondersteunen, kunnen deze verklaringen niet het vereiste steunbewijs opleveren, omdat de bronnen van deze verklaringen dezelfde zijn als de verklaringen die ondersteuning behoeven, namelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zelf.
Voorts bevat het dossier naar het oordeel van het Gerecht ook voor het overige onvoldoende steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 1] (ten aanzien van de ten laste gelegde periode vóór 13 maart 2022) en [slachtoffer 3]. Zo bieden de emoties van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] die hun moeders hebben waargenomen toen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] hen over het misbruik vertelden, deze steun niet, nu zij als steunbewijs voor de ten laste gelegde handelingen onvoldoende verband houden met en te zeer verwijderd zijn van die handelingen als zodanig. Dit geldt eveneens voor de verklaring van de moeder van [slachtoffer 3] dat zij met de moeder van [slachtoffer 1] heeft gebeld over het misbruik van [slachtoffer 1] door de verdachte en dat [slachtoffer 3] dit gesprek heeft meegeluisterd en erg emotioneel reageerde. Ook de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 1] drie à vier jaren geleden plotseling gedragsproblemen kreeg op school, welke periode (ongeveer) overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij vanaf haar negende levensjaar door de verdachte werd misbruikt, en de verklaring van de moeder van [slachtoffer 3] dat zij zelf door de verdachte in ongeveer dezelfde levensperiode als [slachtoffer 3] seksueel is aangerand, houden onvoldoende verband met het ten laste gelegde misbruik van respectievelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]. Bovendien kunnen de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] naar het oordeel van het Gerecht ook over en weer niet in elkaars zaak als steunbewijs worden gebruikt. In dit verband overweegt het Gerecht dat een deel van de verklaring van [slachtoffer 3] weliswaar raakvlakken vertoont met de verklaring van [slachtoffer 1] ten aanzien van de (hieronder bewezen verklaarde) poging tot verkrachting op 13 maart 2022, maar dat deze voor wat betreft de aard en de wijze waarop de handelingen hebben plaatsgevonden, onvoldoende overeenkomen, zodat de verklaring van [slachtoffer 1] niet als steunbewijs kan worden gebruikt voor de verklaring van [slachtoffer 3]. Tot slot bevat het dossier naar het oordeel van het Gerecht ook overigens geen bewijs dat de verklaringen van [slachtoffer 1] (ten aanzien van de ten laste gelegde periode vóór 13 maart 2022) en [slachtoffer 3] in voldoende mate ondersteunt.
Nu voldoende wettig bewijs ontbreekt, moet de verdachte worden vrijgesproken van het onder 1 primair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde.
Feit 4 ([slachtoffer 2])
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd als bedoeld in artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht BES. Bij ontuchtige handelingen gaat het om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. De vraag of daarvan sprake is, dient aan de hand van de omstandigheden van het geval te worden beoordeeld. Daarbij zijn verschillende factoren van belang, zoals de context en de verhoudingen tussen de betrokkenen, het lichaamsdeel dat is aangeraakt, de aard van de aanraking en de wijze waarop dat is gebeurd. Ook de intentie van de verdachte kan in grensgevallen een belangrijke rol spelen bij de vraag of een handeling die niet noodzakelijkerwijs een ontuchtig karakter heeft toch ontuchtig is. Bij handelingen die wel ‘noodzakelijkerwijs’ een ontuchtig karakter hebben, speelt de intentie een minder grote rol. [1]
De verdachte heeft zijn minderjarige stiefkind, [slachtoffer 2], een klap tegen haar billen gegeven. [Slachtoffer 2] heeft daarover verklaard dat zij achter haar bureau zat in haar slaapkamer om haar tablet op te laden en dat de verdachte ineens haar slaapkamer binnenkwam en haar een klap tegen haar billen gaf. Hierna vroeg hij aan haar of zij wilde eten, waarop zij antwoordde dat ze dat niet wilde, waarna de verdachte weg was gelopen, aldus [slachtoffer 2]. [Naam vrouw], de vrouw van de verdachte, heeft bevestigd dat [slachtoffer 2] een keer tegen haar heeft gezegd dat de verdachte haar billen heeft aangeraakt. [Vrouw van de verdachte] kon het zich niet herinneren, maar ze dacht dat [slachtoffer 2] op dat moment voor de spiegel stond of haar haren zat te kammen voor de spiegel. De verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] weleens een klap op haar kont heeft gegeven, omdat zij dan onbeschoft tegen hem was.
Het Gerecht is van oordeel dat het geven van een klap op de billen niet noodzakelijkerwijs een ontuchtig karakter heeft. Gelet op de omstandigheden van het geval en de verklaring van de verdachte, is naar het oordeel van het Gerecht niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte met het geven van een klap op de billen van [slachtoffer 2] een seksuele intentie had en deze handeling dus om die reden als ontuchtig in de zin van de wet kan worden aangemerkt.
Gelet op het voorgaande is niet wettig en overtuigend bewezen dat het handelen van de verdachte kan worden aangemerkt als een ontuchtige handeling in de zin van artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht BES. De verdachte dient daarom eveneens van het onder 4 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
een of meer tijdstip(pen) in de periode van het jaar 2015 tot en met13 maart 2022 op het eiland Bonaire, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], immers heeft hij
  • (telkens) zijn, penis in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en/of gewreven en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of
  • (telkens) zijn, verdachtes, (stijve) penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en zich door die [slachtoffer 1] laten pijpen en/of
  • zijn vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/ gebracht en/of
  • de borsten
  • zijn
  • ge-ejaculeert op de buik en/of de vagina althans het lichaam van die [slachtoffer 1];
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe
(i)d
(en
) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)hierin dat verdachte,
  • (telkens)misbruik heeft gemaakt van het uit het groot leeftijdsverschil en
    /ofde uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht als zijnde vertrouwd persoon bij het ouderlijk huis en binnen de familie van die [slachtoffer 1] en
    /of
  • (telkens)zich naar de woning van die [slachtoffer 1] heeft begeven wanneer de ouder(s) niet thuis waren, en
    /of
  • met zijn volle lichaam bovenop die [slachtoffer 1] is gaan liggen en
  • die [slachtoffer 1] telkens
  • (vervolgens)(onverhoeds) aan de
    (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en
    /of
(aldus
)voor die [slachtoffer 1] een bedreigende/intimiderende/onderdrukkende situatie heeft doen ontstaan
(waaraan zij zich niet kon
en/of durfde teonttrekken
), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [2]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen op Bonaire.
1. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 16 maart 2022:
“Mijn naam is [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum slachtoffer 1]. Op 13 maart 2022 bevond ik mij thuis. Ik was in mijn slaapkamer aan het slapen. Mijn moeder ging mijn broertje bij [naam plek] afzetten. Mijn tante [naam tante] en haar man genaamd [bijnaam verdachte] wonen naast onze woning. [Bijnaam verdachte] kwam naar onze woning, deed de voordeur open en kwam naar mij toe in mijn slaapkamer. Toen [bijnaam verdachte] op mijn slaapkamer was gekomen, probeerde hij mij te zoenen, maar ik wilde niet. Ik zag dat [bijnaam verdachte] elke keer naar het slaapkamerraam liep om naar buiten te kijken. Vervolgens kwam hij weer terug naar mij en deed hij zijn broek naar beneden en kwam hij op mij liggen. Ik lag toen met mijn rug op bed. Toen hij op mij lag, hield hij mijn armen vast. [Bijnaam verdachte] zei tegen mij: "Maak je geen zorgen, ik zal alleen even op jou heen en weer bewegen.” (wrijven) Ik probeerde [bijnaam verdachte] meerdere keren van mij weg te krijgen, maar het lukte mij niet want hij is te zwaar en sterker dan ik. Op een gegeven moment stond hij op en ging hij weer uit het slaapkamerraam kijken. [Bijnaam verdachte] kwam naar mij toe. [Bijnaam verdachte] pakte mij bij mijn benen vast en trok mij met kracht naar hem toe. Het lukte mij van hem weg te komen en ik rende de slaapkamer uit. Hij kwam achter mij aan. Hij liep via de voordeur naar de woning van mijn tante. Ik ben alleen achtergebleven. Na ongeveer 15 à 20 minuten kwam mijn moeder terug. Ik had toen mijn moeder verteld wat [bijnaam verdachte] had gedaan.
0: Je gaf aan dat [bijnaam verdachte] zijn broek naar beneden deed?
V: Kan jij omschrijven wat jij zag?
A: Ik zag zijn geslachtgedeelte.
V: Hoe was het?
A: Het was stijf.” [3]
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 22 maart 2022:
“Incident van 13 maart 2022
V: Hoe lag [bijnaam verdachte] op jou?
A: [Bijnaam verdachte] lag niet letterlijk op mij. Ik lag met mijn benen uitgestrekt maar gekruist. [Verdachte] was over mij heen gehurkt. En zijn knieën waren beiden aan de buiten kant van mijn knieën. Zijn gezicht was naar mijn gezicht toe er was wel afstand tussen onze gezichten.
0: Hij bewoog heen en weer.
V: Wat voelde jij?
A: Ik voelde zijn lichaam. Hij pakte mijn benen en probeerde ze te buigen. Ik voelde [bijnaam verdachte] zijn buik tegen mijn voeten aan wrijven. Hij probeerde het met mij te doen. Hij had de rits van zijn broek al open staan. Hij probeerde door middel van mijn broek omhoog te schuiven zijn penis bij mij naar binnen te doen.
V: Hoe reageerde jij hierop?
A: Ik duwde hem weg met mijn handen en mijn voeten. Ik duwde in de tegengestelde richting. Ik deed er alles aan zodat hij niet met zijn penis bij mijn vagina zou kunnen komen.
V: Wat heeft [bijnaam verdachte] nog meer gedaan?
A: Hij heeft aan mijn borsten gezeten.
V: Hoe deed hij dit?
A: Hij had zijn hand tegen mijn borsten aan gedrukt.
A: Hij bleef tegen mij zeggen om hem te laten. Hij pakte mij steviger vast aan mijn bovenarmen.” [4]

3.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 27 maart 2022:

“A: Op 13 maart 2022 rond 8.00 uur a 9.00 uur ging ik [betrokkene 1] naar stage brengen. Op die dag kwam ik weer thuis na 13.00 uur a 14.00 uur. [Bijnaam slachtoffer 1] (het Gerecht begrijpt: [slachtoffer 1]) heeft aan mij verteld dat [verdachte] zijn penis uit zijn broek haalde en deze aan haar liet zien. Ik zag dat [bijnaam slachtoffer 1] begon te huilen.
V: Wanneer heeft [bijnaam slachtoffer 1] dit aan jou verteld?
A: Het was op 13 maart 2022. Ik kwam thuis. Ik hoorde [bijnaam slachtoffer 1] tegen mij zeggen dat [bijnaam verdachte] langsgekomen was. Vervolgens zei [bijnaam slachtoffer 1] tegen mij dat [bijnaam verdachte] zijn penis naar buiten haalde en dit aan [bijnaam slachtoffer 1] liet zien. Nadat [naam tante] (Gerecht: de echtgenote van de verdachte) tegen [verdachte] gezegd had dat hij sorry moest zeggen zei [verdachte]: “Ik wil in eerste instantie sorry zeggen, dit is de enige keer dat het zo uit de hand gelopen is.“ [5]

4.De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:

“Op 13 maart 2022 ben ik naar het huis van de familie [achternaam slachtoffer 1] gegaan. Ik zag dat [bijnaam slachtoffer 1] slapend op bed lag. Ik heb haar een kus gegeven. Daarna heb ik de rits van mijn broek naar beneden gedaan en mijn penis aan haar laten zien. Het klopt dat ik ook [bijnaam verdachte] word genoemd en dat ik een vertrouwd persoon bij het ouderlijk huis en binnen de familie van [bijnaam slachtoffer 1] ben.” [6]
Nadere bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt onder meer dat de verdachte op 13 maart 2022 over [slachtoffer 1] heen gehurkt was, met zijn stijve penis heen en weer bewoog, dat hij probeerde zijn penis bij [slachtoffer 1] naar binnen te doen en dat [slachtoffer 1] er alles aan deed zodat de verdachte niet met zijn penis bij haar vagina zou kunnen komen. Uit deze verklaring kan naar het oordeel van het Gerecht niet anders worden afgeleid dan dat de verdachte zijn stijve penis tegen de schaamlippen en/of vagina van [slachtoffer 1] heeft geprobeerd te brengen en heen en weer heeft gewreven/bewogen, zoals in zoverre bewezen is verklaard.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is het Gerecht van oordeel dat voor wat betreft de gebeurtenissen van 13 maart 2022 de verklaringen van [slachtoffer 1] voldoende steun vinden in het overige bewijsmateriaal. In de eerste plaats vinden deze verklaringen steun in de verklaringen van de verdachte zelf dat hij [slachtoffer 1] die dag, terwijl zij op bed lag, haar een kus heeft gegeven en zijn penis aan haar heeft laten zien (bewijsmiddel 4). Verder vinden die verklaringen van [slachtoffer 1] steun in de verklaring van haar moeder. De moeder van [slachtoffer 1] heeft namelijk verklaard dat zij die dag in de ochtend rond 8:00 à 9:00 uur van huis was vertrokken. Toen zij rond 13.00 uur à 14.00 uur weer thuis kwam, heeft [slachtoffer 1] haar verteld dat de verdachte tijdens haar afwezigheid zijn penis aan haar heeft laten zien. Het Gerecht kent daarbij bijzonder gewicht toe aan de emoties die de moeder van [slachtoffer 1] relatief korte tijd na het gebeurde waarnam toen [slachtoffer 1] haar dit vertelde, te weten dat [slachtoffer 1] begon te huilen (bewijsmiddel 3). Het Gerecht acht dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen. Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 248 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Poging tot verkrachting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting van de 14-jarige [slachtoffer 1]. Toen het slachtoffer alleen thuis was, is de verdachte naar haar woning gegaan, waarvan hij als vertrouwd persoon van de familie de sleutel had. Vervolgens is de verdachte naar de slaapkamer van het slachtoffer gegaan en heeft hij haar gedwongen seksuele handelingen te ondergaan. Door zo te handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Het is algemeen bekend dat door seksueel misbruik de normale seksuele en persoonlijke ontwikkeling van slachtoffers ernstig kan worden geschaad en dat zij daarvan nog lang psychische klachten kunnen ondervinden.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor verkrachting als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren gegeven. In strafverminderende zin houdt het Gerecht rekening met de omstandigheid dat sprake is van een poging tot verkrachting. In strafverzwarende zin weegt het Gerecht de jonge leeftijd van het slachtoffer mee en dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht en het vertrouwen dat de familie van het slachtoffer in hem had.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn strafkaart, niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit. Dat is echter geen omstandigheid waarvan een strafmitigerende werking uitgaat: recidive zou veeleer als een strafverhogende omstandigheid hebben gegolden.
Het Gerecht heeft ook acht geslagen op het psychiatrisch rapport van F.G.M. Heijtel d.d. 10 mei 2022, dat in samenwerking met psycholoog N. de Doelder is opgesteld. In het rapport wordt vermeld dat de verdachte heeft bekend dat hij zijn penis uit zijn broek heeft gehaald in aanwezigheid van de 14-jarige [slachtoffer 1]. Nu de verdachte alle andere beschuldigingen heeft ontkend, is het volgens de psychiater niet goed mogelijk om bij de verdachte een eventuele seksuele stoornis vast te stellen. Wel is het aannemelijk dat de verdachte vanaf ongeveer 2021 beginnende dementie heeft. Deze beginnende dementie kan mogelijk een rol hebben gespeeld bij het laten zien van zijn penis aan [slachtoffer 1] op 13 maart 2022, nu beginnende dementie tot ontremming van gedrag en decorumverlies kan leiden. De psychiater adviseert daarom het delict van 13 maart 2022 verminderd aan de verdachte toe te rekenen. Het risico op recidive wordt door de psychiater als laag ingeschat.
Het Gerecht neemt de conclusies van de psychiater over, met uitzondering van de conclusie ten aanzien van de verminderde toerekeningsvatbaarheid, nu het Gerecht een poging tot verkrachting bewezen heeft verklaard en daarmee meer bewezen acht dan de situatie waarvan de psychiater in zijn rapport is uitgegaan, namelijk het door de verdachte tonen van zijn penis aan het slachtoffer.
Daarnaast heeft het Gerecht gelet op het reclasseringsrapport d.d. 9 september 2022. Net als de psychiater wordt door de reclassering het risico op recidive als laag ingeschat. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. Bij de voorwaardelijke veroordeling zullen als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling worden gesteld. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Deze straf is (fors) lager dan door de officier van justitie is gevorderd, nu het Gerecht aanzienlijk minder bewezen acht dan de officier van justitie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c en 17d van het Wetboek van Strafrecht BES, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat:
  • de verdachte zich houdt aan de voorschriften van en aanwijzingen te geven door of namens de Stichting Reclassering Caribisch Nederland, zulks zolang dit door deze instelling gedurende de proeftijd nodig wordt geacht;
  • de verdachte zich, indien geïndiceerd, onder (medicamenteuze) behandeling laat stellen bij Mental Health Caribbean of een soortgelijke instelling, zulks zolang dit gedurende de proeftijd door de behandelaar nodig wordt geacht.
geeft de reclassering opdracht bijstand te verlenen aan de verdachte ter zake van de naleving van de voorwaarden.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S.A. Carmelia, bijgestaan door mr. E.P. Versluis, (zittingsgriffier), en op 3 november 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao met een directe beeld- en geluidsverbinding met de JICN op Bonaire.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Vgl. ECLI:NL:PHR:2018:1255 en HR 4 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4288, NJ 2012/573.
2.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Caribisch Nederland (Bureau Jeugd en Zeden) d.d. 4 oktober 2022, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 1911_20220630082100.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 16 maart 2022, p. 16-21.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 22 maart 2022, p. 22-30.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 27 maart 2022, p. 54-61.
6.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.