ECLI:NL:OGEAC:2017:2
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen aanslag inkomstenbelasting en verzuimboete in Curaçao
Op 11 januari 2017 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, X, bezwaar had aangetekend tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2010, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van Naf. 58.188, afkomstig uit een WAO-uitkering en een pensioen uit Nederland. Tevens was er een verzuimboete van Naf. 250 opgelegd voor het niet tijdig indienen van de aangifte. Belanghebbende had in augustus 2014 bezwaar aangetekend tegen de aanslag, maar niet tegen de boete. De Inspecteur handhaafde de aanslag na de uitspraak op bezwaar in februari 2015, waarna belanghebbende in april 2015 in beroep ging.
Tijdens de zitting op 16 juni 2016 werd besproken of de verzuimboete terecht was opgelegd. De Inspecteur stelde dat er geen bezwaar was aangetekend tegen de boete, terwijl belanghebbende aanvoerde dat hij meende belastingplichtig te zijn in Nederland en niet in Curaçao. Het Gerecht oordeelde dat het bezwaar tegen de aanslag ook als bezwaar tegen de boete moest worden opgevat, omdat er geen duidelijke wettelijke bepaling in Curaçao was die dit uitsloot. Het Gerecht volgde de redenering van de Hoge Raad in Nederland, die eerder had geoordeeld dat bezwaar tegen een aanslag ook geldt voor de heffingsrente.
Het Gerecht concludeerde dat belanghebbende, ondanks zijn veronderstelling van belastingplicht in Nederland, verplicht was om aangifte te doen, aangezien hij een aangiftebiljet had ontvangen. De omstandigheid dat hij dacht geen belaste inkomsten te hebben, ontsloeg hem niet van deze verplichting. De opgelegde boete werd als passend en geboden beschouwd, en het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.