Op 9 juni 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Inspecteur der Belastingen in beroep ging tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar met betrekking tot aanslagen premieheffing. De belanghebbende had op 20 oktober 2020 beroep ingesteld tegen de beschikking 'geen aanslag' AOV/AWW 2017 en de aanslag AVBZ 2017, nadat de Inspecteur geen uitspraken op bezwaar had gedaan. Het Gerecht oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de beslistermijn voor de Inspecteur nog niet was aangevangen. De uitspraak op bezwaar kon pas gedaan worden nadat de aanslag inkomstenbelasting onherroepelijk vaststond, wat in dit geval nog niet was gebeurd. Het Gerecht merkte het beroep aan als een beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar, maar verklaarde het niet-ontvankelijk omdat de relevante feiten en omstandigheden nog in geding waren. De belanghebbende had geen bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting, waardoor het Gerecht de brief van de belanghebbende doorstuurde naar de Inspecteur om alsnog als bezwaarschrift te worden behandeld. De uitspraak bevatte ook informatie over de proceskosten en het griffierecht, en gaf aan dat beide partijen binnen twee maanden na de verzenddatum hoger beroep konden instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.