In deze zaak, die op 15 september 2021 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, vorderde de naamloze vennootschap SOUTH AMERICAN INTERNATIONAL BANK CURAÇAO N.V. (hierna: SAI Bank) een verbod op de executie van boetes door de gedaagden, SAPPHIRE CURAÇAO N.V. en BRIVIO LIMITED. De achtergrond van de zaak betreft een overeenkomst tussen partijen waarin SAI Bank zich had verbonden tot betaling van bepaalde bedragen aan Sapphire, Brivio en Intelligent Innovations N.V. De betalingen dienden uiterlijk op 28 oktober 2020 te geschieden, maar SAI Bank heeft deze verplichtingen niet tijdig nagekomen. Sapphire en Brivio hebben vervolgens boetes opgelegd en een openbare verkoop van de inboedel van SAI Bank aangekondigd.
SAI Bank stelde dat de boetes in strijd waren met de wet en dat zij niet verschuldigd waren, omdat de boetes een dwangsom zouden zijn en derhalve niet opgelegd konden worden bij een veroordeling tot betaling van een geldsom. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de boetes rechtsgeldig waren overeengekomen en dat SAI Bank niet had aangetoond dat de boetes onterecht waren. De rechter wees de vorderingen van SAI Bank af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechtsgeldigheid van contractuele boetebedingen en de verantwoordelijkheden van partijen in het nakomen van hun verplichtingen.