ECLI:NL:OGEAC:2023:54

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
CUR202201517
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten en immateriële schade na intrekking beroep belastingaanslag

In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, een beroep ingetrokken tegen een naheffingsaanslag winstbelasting van NAf 6.000, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. Tegelijkertijd heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de proceskosten, het griffierecht en immateriële schade. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 16 maart 2023 uitspraak gedaan. De behandeling van het bezwaar en het beroep heeft in totaal twee jaar en drie maanden geduurd, wat resulteert in een overschrijding van de redelijke termijn van drie maanden. Het Gerecht oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die deze overschrijding rechtvaardigen. De Inspecteur heeft niet gereageerd op het verzoek om vergoeding van de proceskosten, wat het Gerecht aanleiding geeft om de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en immateriële schade. De proceskosten worden vastgesteld op NAf 450 en de immateriële schadevergoeding op NAf 500, gebaseerd op de overschrijding van de redelijke termijn. Het Gerecht wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe en veroordeelt de Inspecteur tot betaling van het griffierecht van NAf 150.

Uitspraak

Uitspraak van 16 maart 2023
BBZ nrs. CUR202201517
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van het verzoek om vergoeding van proceskosten in het geding tussen:
[Belanghebbende], gevestigd te Curacao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2020 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2018 opgelegd van NAf 6.000. Daarbij is een verzuimboete van NAf 1.000 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 17 juli 2020 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 13 april 2022 pro forma beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.4
Belanghebbende heeft het beroep op 23 mei 2022 nader gemotiveerd.
1.5
De Inspecteur heeft met dagtekening 18 oktober 2022 een verminderingsaanslag opgelegd. De naheffingsaanslag en verzuimboete zijn daarbij vernietigd.
1.6
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 25 oktober 2022 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Daarnaast is verzocht om vergoeding van immateriële schade.
1.7
De griffier heeft op 27 oktober 2022 de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden te reageren op het verzoek van belanghebbende om vergoeding van de proceskosten, het griffierecht en immateriële schade. De Inspecteur heeft niet gereageerd.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan het bezwaar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten en het griffierecht. Daarnaast heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de immateriële schade in verband met overschrijding van de redelijke termijn.
2.2
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van proceskosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
In artikel 15, lid 3, LBB is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
Kosten bezwaarfase
2.4
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet ingevolge artikel 32a, lid 2 ALL worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht.
2.5
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift verzocht om een vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Belanghebbende heeft onbetwist gesteld dat zij vanaf haar oprichting geen ondernemingsactiviteiten heeft gehad. Ook heeft zij, eveneens onbetwist, gesteld dat aan haar geen aangiftebiljet is uitgereikt. Door desondanks tegen beter weten in belastingaanslagen en boetes op te leggen handelt de Inspecteur ernstig onzorgvuldig.
2.6
Het Gerecht stelt de proceskosten op de voet van artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht, vast op NAf 100 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van NAf 100, en een wegingsfactor van 1). Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een integrale bezwaarkostenvergoeding.
Kosten beroepsfase
2.7
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
2.8
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.9
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 350 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,5 (beroep niet tijdig beslissen)).
Immateriële schadevergoeding
2.1
Belanghebbende heeft verzocht om een immateriële schadevergoeding in verband met het overschrijden van de redelijke termijn. Overschrijding van de redelijke termijn behoort te leiden tot een vergoeding van immateriële schade, afhankelijk van de mate waarin de redelijke termijn is overschreden (vgl. GHvJ 18 oktober 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:164). De Hoge Raad hanteert als uitgangspunt dat de redelijke termijn is overschreden als de rechter niet binnen twee jaar uitspraak doet na het moment dat de Inspecteur het bezwaarschrift heeft ontvangen (zie het overzichtsarrest HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252). Voor het bedrag aan schadevergoeding wordt uitgegaan van een tarief van NAf 500 per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond (vgl. GHvJ 18 oktober 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:164).
2.11
Vaststaat dat het bezwaarschrift op 17 juli 2020 door de Inspecteur is ontvangen. De redelijke termijn eindigt op het moment van het intrekken van het beroep of, als dat eerder is, op het moment dat de verminderingsaanslag is bekend gemaakt (HR 2 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1128). De behandeling van het bezwaar en het beroep heeft derhalve in totaal twee jaar en drie maanden geduurd, hetgeen een overschrijding van de redelijke termijn meebrengt van drie maanden. Het bedrag van de immateriële schadevergoeding dient te worden berekend op NAf 500.
2.12
In gevallen zoals de onderhavige, waarin beroep wordt ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op een bezwaarschrift, wordt de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg (bezwaar- en beroepsfase) in haar geheel aan de Inspecteur toegerekend (HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252, r.o. 3.11.1; HR 17 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2875, r.o. 3.5.2). Het Gerecht zal de Inspecteur derhalve veroordelen tot vergoeding van de geleden immateriële schade.
2.13
Het Gerecht merkt op dat in het onderhavige geval geen sprake is van een bijzondere omstandigheid die verlenging van de redelijke termijn rechtvaardigt. De grootschalige brand in het enige belastingkantoor van Curaçao heeft plaatsgevonden eind augustus 2019. Belanghebbendes bezwaar is op 17 juli 2020 ingediend, derhalve ruim na de brand.
2.14
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).
2.15
Gelet op het vorenstaande is sprake van een kennelijk gegrond verzoek.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 450;
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van
NAf 150 te vergoeden; en
- veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van NAf 500.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 16 maart 2023, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.