In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, een beroep ingetrokken tegen een naheffingsaanslag winstbelasting van NAf 6.000, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. Tegelijkertijd heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de proceskosten, het griffierecht en immateriële schade. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 16 maart 2023 uitspraak gedaan. De behandeling van het bezwaar en het beroep heeft in totaal twee jaar en drie maanden geduurd, wat resulteert in een overschrijding van de redelijke termijn van drie maanden. Het Gerecht oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die deze overschrijding rechtvaardigen. De Inspecteur heeft niet gereageerd op het verzoek om vergoeding van de proceskosten, wat het Gerecht aanleiding geeft om de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en immateriële schade. De proceskosten worden vastgesteld op NAf 450 en de immateriële schadevergoeding op NAf 500, gebaseerd op de overschrijding van de redelijke termijn. Het Gerecht wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe en veroordeelt de Inspecteur tot betaling van het griffierecht van NAf 150.