Op 6 oktober 2025 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, een onderneming gevestigd te Curaçao, in beroep ging tegen een boetebeschikking van NAf 1.500 wegens het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting voor het jaar 2021. De boetebeschikking was opgelegd op 29 juni 2023, en belanghebbende had op 4 juli 2023 bezwaar gemaakt. De Inspecteur handhaafde de boete op 18 november 2024, waarna belanghebbende op 19 november 2024 beroep instelde. Tijdens de zitting op 28 augustus 2025 verzocht belanghebbende om uitstel, wat door het Gerecht werd afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat de aangifte voor 2021 te laat was ingediend, namelijk op 30 december 2022, en dat de gemaakte technische problemen niet tijdig waren gemeld. De rechter matigde de boete met 5% tot NAf 1.425 wegens overschrijding van de redelijke termijn van vier maanden. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak op bezwaar werd vernietigd. De rechter oordeelde dat de boete passend was, gezien de omstandigheden en het aantal eerdere verzuimen.