Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift spoedeisende bodemzaak met producties d.d. 26 mei 2015,
- het bezwaar tegen verzoek spoedeisende bodemzaak,
- de rolbeschikking d.d. 11 augustus 2015,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de akte houdende producties van de Bank,
- pleitnota namens [eiseres],
- pleitnota namens de Bank.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- een specificatie van het gevorderde bedrag,
- een overzicht “Breakdown Savings”,
- een viertal facturen van 21 april 2015,
- een opgave met daarin haar 6 onderaannemers,
- de factuur van onderaannemer Windward Roads d.d. 22 mei 2015 voor USD 23.896,81 met bijbehorende offerte en een opgave van minderwerk.
- haar brief van 11 mei 2015 met bijlage bestaande uit een specificatie van het door haar betaalde bedrag van Nafl 508.038,98,
- “State of Affair March 21, 2015”,
- bewerking van de finale begroting met daarin aangegeven welke werkzaamheden niet door [eiseres] zijn verricht,
- al deze niet verrichte werkzaamheden zijn door de Bank weergegeven in een overzicht
- een overzicht van de arbeidsposten in de begroting,
- een mandagenoverzicht,
- een overzicht meerwerk van [eiseres] en haar commentaar daarop,
- de integrale planning van de werkzaamheden,
- de betaalstaat.
[eiseres]het volgend aan. Haar besparingen zijn zeer beperkt. De Bank gaat ten onrechte slechts uit van gemiste winst, in plaats van de voor het hele werk geldende prijs, verminderd met de besparingen. De overige door [eiseres] gemaakte en te maken kosten jegens werknemers, afnemers en onderaannemers maken deel uit van de geldende prijs en zijn dus ook verschuldigd. Zij heeft aan haar onderaannemers de finale facturering en afrekening opgevraagd. De enige onderaannemer die deze heeft toegezonden is Windward Roads. De eindfacturen van de andere onderaannemers zullen, zodra ontvangen, in het geding worden gebracht. Met deze onderaannemers heeft de Bank in haar berekening geen rekening gehouden. Evenmin heeft de Bank rekening gehouden met loon- en arbeidskosten. Daar geldt namelijk in het geheel geen besparing voor vanwege de beëindiging van de opdracht. Ondanks het einde van de aannemingsovereenkomst lopen de arbeidsovereenkomsten natuurlijk gewoon door en het kost geld om deze te beëindigen. Er is geen sprake van dat dit los/vast werknemers zijn en evenmin dat alle werknemers de volgende dag elders voor [eiseres] aan de slag zijn gegaan, met name niet op Juliana Airport, zoals de Bank beweert. Zou het al zo zijn dat dit waar is, dan nog geldt niet dat [eiseres] daarvan profijt heeft getrokken omdat zij deze loonkosten niet zomaar kan inbrengen in deze andere projecten. De calculatie van de loonkosten door de Bank klopt niet: dit moet zijn 41.909,89 manuren. Ook de besparingen op materiaal die de Bank heeft opgegeven kloppen niet. Verschillende posten zijn onder de kostprijs opgegeven omdat zij geen rekening heeft gehouden met de algemene kosten. [eiseres] doet bij pleidooi aan de Bank en het Gerecht het verzoek om een comparitie van partijen te plannen waarin partijen met behulp van deskundigen een en ander kunnen uiteenzetten en uitleggen.
de Bank, kort en zakelijk weergegeven, het volgende. [eiseres] voldoet in het geheel niet aan haar stelplicht, laat staan voormelde mededelingsplicht. Zij brengt een aantal producties in het geding maar de toelichting daarop ontbreekt. Verder stelt zij in het verzoekschrift het nodige qua bedragen maar daarbij ontbreken dan weer juist producties, zoals bijvoorbeeld met de manuren. Zij voldoet dus niet aan haar stelplicht. Daarbij komt dat dit een spoedeisende bodemprocedure is, op verzoek van [eiseres] en ondanks protest van de Bank, zodat van haar mag worden verwacht dat zij haar stellingen correct en met bewijzen inkleedt. De Bank kan het verzoek om een comparitie dan ook niet plaatsen omdat zij volledig geëquipeerd, zie haar inzichtelijke en uitvoerige producties, was om tijdens het pleidooi alles door te nemen maar dat kan niet vanwege deze gebrekkige stellingen van [eiseres]. Verder zijn de berekeningen van [eiseres] onbetrouwbaar, is het zeer onwaarschijnlijk dat op arbeid en onderaanneming niet respectievelijk nauwelijks is bespaard nu werknemers en onderaannemers op uurbasis werden beloond. Zie ook Windward Roads. Ten aanzien van deze onderaannemer blijkt immers van een geprognotiseerde eindfactuur van USD 42.509,70 terwijl Windward Road vanwege de beëindiging slechts USD 23.896,81 factureert maar het verschil wordt door [eiseres] ten onrechte niet als besparing aangemerkt. Dat is dus wel een aanzienlijke besparing en het ontkracht de stelling van [eiseres] dat het gaat om beperkte besparingen. De Bank constateert dat slechts van Windward Roads een opstelling is ontvangen en van de vijf andere onderaannemers niet zodat [eiseres] ten onrechte de gehele factuursom van de onderaannemers stelt te moeten betalen, terwijl zij feitelijk besparingen moet kunnen realiseren. In haar conclusie van antwoord legt de Bank vervolgens aan de hand van haar producties gestructureerd uit hoe zij tot het inmiddels aan [eiseres] uitbetaalde bedrag is gekomen en zij constateert dat, bij nader inzien, zij Nafl 9.429,69 te veel heeft betaald. Indien het Gerecht van oordeel is dat de Bank nog een bedrag aan [eiseres] is verschuldigd dient dit bedrag te worden verrekend. Zij stelt ten aanzien van het meerwerk dat zij het geaccordeerde gedeelte reeds heeft betaald. De Bank constateert dat artikel 18c Rv door [eiseres] niet wordt nageleefd en als gevolg daarvan moet worden uitgegaan van de juistheid van haar stellingen.