ECLI:NL:OGEAM:2016:63
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voeging in civiele procedure tussen [A] B.V. en N.V. [B] met HET LAND SINT MAARTEN als incidenteel verzoekster
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, is op 4 oktober 2016 een vonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap [A] B.V. en de naamloze vennootschap N.V. [B], waarbij het openbare lichaam HET LAND SINT MAARTEN als incidenteel verzoekster optrad. Het incident betrof een verzoek van HET LAND SINT MAARTEN om zich te voegen aan de zijde van [B] in de hoofdprocedure. Het Land stelde dat het belang had bij voeging, omdat het vreesde dat [B] onvoldoende verweer zou voeren tegen de vorderingen van [A]. Het Gerecht overwoog dat voeging kan worden toegestaan als de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een ongunstige uitkomst van de procedure. Echter, het Gerecht oordeelde dat het verzoek tot voeging te laat was ingediend, aangezien de procedure al vergevorderd was en het beginsel van hoor en wederhoor in het geding was. Het verzoek werd afgewezen en HET LAND SINT MAARTEN werd in de proceskosten veroordeeld. In de hoofdzaak werd bepaald dat [A] op 1 november 2016 de conclusie van dupliek in reconventie diende in te dienen.